Basisonderwijs (Vlaanderen)
Van Wikipedia
Kleuter- en lager onderwijs vormen samen het basisonderwijs in Vlaanderen. Enkel scholen waarin zowel kleuter- als lager onderwijs wordt georganiseerd, mogen zich basisscholen noemen. Een school met enkel kleuteronderwijs is een autonome kleuterschool en in een autonome lagere school wordt enkel lager onderwijs verstrekt. Dergelijke autonome scholen zijn erg uitzonderlijk geworden sedert ook basisscholen zich groeperen (2004-2005) in scholengemeenschappen. Hoewel kleuter- en lager onderwijs structureel nog van elkaar gescheiden zijn, probeert men tussen beide een zo vloeiend mogelijke overgang te realiseren.
Naast het gewoon basisonderwijs bestaat er ook buitengewoon basisonderwijs, voor leerlingen met een handicap of leermoeilijkheden.
Zoals het hele Vlaamse onderwijs, kent ook het basisonderwijs de indeling in onderwijsnetten.
[bewerk] Kleuteronderwijs
Het gewoon kleuteronderwijs is bedoeld voor kinderen van 2,5 tot 6 jaar. In Vlaanderen volgen bijna alle kleuters tussen 3 en 6 jaar kleuteronderwijs, hoewel dit geen leerplichtonderwijs is. Elk schooljaar zijn er zeven ‘instapdata’, namelijk de eerste schooldag na elke vakantieperiode (de zomervakantie, de herfstvakantie, de kerstvakantie, de krokusvakantie, de paasvakantie en de maandag na het verlengde hemelvaartsweekeinde), én de eerste schooldag van februari. Een kleuter die op dat moment twee jaar en zes maanden is, kan op die instapdatum effectief naar school gaan. Behalve zo'n
- instapklasje heeft de kleuterschool
- een klas voor de driejarige kleuters dat start op één september met de kleuters die dat kalenderjaar drie jaar worden.
- een klas vierjarigen
- een klas vijfjarigen, of laatste kleuterklas
Na de kleuterschool stappen de kinderen over naar het lager onderwijs. Voor kinderen die dan nog niet schoolrijp worden geacht, zijn er een paar alternatieven. Meestal overlegt de school met het CLB en de ouders voor:
- overzitten van de laatste kleuterklas (dan is de kleuter wèl leerplichtig, want zes jaar), of
- starten in de speelleerklas.
- overstappen naar het buitengewoon lager- of buitengewoon kleuteronderwijs.
- kiezen voor thuisonderwijs
Het kleuteronderwijs heeft een sociale functie, waarbij men, voornamelijk door middel van spel, de totale ontwikkeling van het kind tracht te bevorderen. Het kleuteronderwijs vertegenwoordigt 22% van de totale schoolpopulatie. De Vlaamse Gemeenschap behoort (zoals België) tot de koplopers inzake participatie aan het kleuteronderwijs en dit reeds vanaf jonge leeftijd.
[bewerk] Lager onderwijs
Het gewoon lager onderwijs is bedoeld voor kinderen van 6 tot 12 jaar en omvat 6 aaneensluitende leerjaren. Op 1 september van het burgerlijk jaar waarin het kind zes jaar wordt, begint de leerplicht en starten de kinderen in het eerste leerjaar.
Gedurende deze zes leerjaren leren de kinderen de basisvaardigheden: lezen, schrijven, rekenen.
In het vijfde leerjaar komen daar de "zaakvakken" (vroeger werkelijkheidsonderricht / wereldoriëntatie -WO- genoemd) bij: aardrijkskunde, geschiedenis, biologie, verkeersopvoeding, .... Veralgemeend is ook de studie van het Frans vanaf het vijfde leerjaar. Vlaamse scholen in Brussel starten al vroeger met het onderwijs van het Frans.
Lichamelijke opvoeding ("turnen") staat ook standaard op het programma, met inbegrip van schoolzwemmen.
In de gemeenschapsscholen kiezen de ouders voor hun kind ook of het godsdienst volgt, dan wel niet-confessionele zedenleer. In de vrije katholieke scholen wordt aan alle kinderen katholieke godsdienst aangeboden. In de methodescholen leren de kinderen via cultuurbeschouwing omgaan met en respect opbrengen voor elkaars levensovertuiging.
Behalve de vakdoelstellingen moeten leerlingen ook "vakoverschrijdende" leerdoelen behalen.
Een kind kan maximaal éénmaal een leerjaar overzitten. In uitzonderlijke omstandigheden (na advies van het CLB), nog een tweede maal. Kinderen die minder dan zes leerjaren op de lagere school willen doorbrengen moeten minstens 4 leerjaren doorlopen en kunnen dan bij de examencommissie hun getuigschrift basisonderwijs behalen, ten vroegste dus vanaf hun negende. Deze maatregel moet hoogbegaafde leerlingen de mogelijkheid geven vroeger naar het secundair onderwijs over te stappen.