Benchmark (financieel)
Van Wikipedia
Een benchmark wordt in het vermogensbeheer gebruikt om de prestaties van een vermogensbeheerder af te meten aan een bepaalde objectieve maatstaf. Uiteraard is het de bedoeling dat over het beheerde vermogen geen lager rendement wordt behaald dan het rendement dat het benchmark behaald heeft.
De prestaties van een vermogensbeheerder worden in veel gevallen gerelateerd aan dat benchmark: als dat een negatief rendement van 6% heeft behaald, en de vermogensbeheerder heeft een negatief rendement van 5,5% behaald, heeft hij het relatief goed gedaan. Bij een degelijk positief verschil spreekt men van "outperformance".
De keuze voor een benchmark vormt een onderdeel van het "beleggingsmandaat": de set afspraken omtrent de wijze waarop een vermogensbeheerder zijn werk zal doen.
Als benchmark wordt in veel gevallen een (bekende) beursindex gehanteerd. Te noemen is hier bijvoorbeeld de Standard & Poor's 500 Index, doch ook andere indices "bekend van radio en tv" komen voor. Overigens zijn er buiten deze indices legio andere in omloop, die meer op het professionele circuit zijn toegesneden. Ook kunnen indices worden gecombineerd tot een "customized benchmark", om een afspiegeling te vormen van het beleggingsmandaat.
Overigens gaat het bij de beoordeling van de kwaliteit van het werk van een vermogensbeheerder niet alleen om de vraag of hij het benchmark verslagen heeft. Ook de vraag naar de verschillen tussen de samenstelling van het benchmark en de samenstelling van de beleggingsportefeuille is van belang. Sommige vermogensbeheerders zijn erin gespecialiseerd om de door hen beheerde portefeuilles (nagenoeg) een afspiegeling van het benchmark te laten zijn. Dit staat bekend als "passief beheer", hoewel er vrijwel constant werk nodig is om afwijkingen te voorkomen of te herstellen. Andere vermogensbeheerders trachten door het welbewust hanteren van afwijkingen tussen benchmark en portefeuille een outperformance te hanteren. Dit staat bekend als "actief beheer". Dit staat bekend als "beleggingsstijl". Ook hierover worden in het mandaat afspraken gemaakt tussen opdrachtgever en beheerder.
De meest gehanteerde maatstaf voor de beoordeling van het correct hanteren van de beleggingsstijl is de tracking error.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat het niet goed mogelijk lijkt te zijn om de prestaties van een vermogensbeheerder in een enkel cijfer te "vangen". Voor een complete beoordeling is het in onderling verband beschouwen van meerdere indicatoren wenselijk.