Beurskrach van 1929
Van Wikipedia
De beurskrach (of -crash) van 1929 was de eerste beurskrach met wereldwijde catastrofale gevolgen en begon in New York. Hierna volgde de Grote Depressie.
Inhoud |
[bewerk] Hoogconjunctuur
De wereld, en met name de Verenigde Staten, beleefde in de jaren '20 van de vorige eeuw een hoogconjunctuur. Als gevolg hiervan stegen de koersen van aandelen en andere effecten tot enorme hoogten, aandelen werden op de beurs veel meer waard dan ze in werkelijkheid waard waren. De onderliggende economie was echter ongemerkt in kracht verminderd, zonder dat dit op de beurs tot uiting kwam. Beleggers, zowel de grote als de kleine, leefden in een euforie, en de prijzen van de aandelen werden steeds maar verder opgejaagd, dit tegen alle economische logica in.
Omdat de bomen tot in de hemel leken te groeien, en iedereen hier natuurlijk van mee wilde profiteren, leenden veel mensen geld om aandelen te kopen. Dit was natuurlijk heel slecht voor de economie. Tegelijkertijd stegen de lonen amper, terwijl de productie enorm steeg. De koopkracht werd daarom in de jaren twintig steeds minder, zodat men de producten steeds moeilijker kon verkopen.
[bewerk] Neerwaartse spiraal
In de zomer van 1929 begon duidelijk te worden dat de economische cyclus op het punt stond in een neerwaartse spiraal te raken. Veel bedrijven merkten dat de markt verzadigd was en krompen hun productie in. De eerste ontslagen vielen, waardoor bestedingen afnamen, en ook andere bedrijven in de problemen kwamen. Steeds meer bedrijven krompen in of gingen failliet. In de zomer van 1929 vlakten de koersen steeds verder af.
[bewerk] Zwarte Donderdag
Op donderdag 24 oktober 1929 begonnen de koersen op de New York Stock Exchange (NYSE) van de beurs van Wall Street te dalen. In de paniek die hierdoor ontstond probeerde iedereen onmiddellijk zijn aandelen te verkopen, waardoor de koersen volledig inzakten. Aan het einde van de dag (die de geschiedenis zou ingaan als Zwarte Donderdag) waren de meeste aandelen gevoelig in waarde verminderd. Later daalden de koersen zelfs nog verder.
Veel mensen konden hun leningen niet terugbetalen waardoor zijzelf en veel banken failliet gingen. Dit had een sneeuwbaleffect tot gevolg waardoor de verslechterende economie nu versneld in een recessie (dat is een periode van tenminste twee opeenvolgende trimesters met een negatieve economische groei) terecht kwam. Nog extra gevoed door de deflatie die daardoor ontstond, sleepten de Verenigde Staten, dankzij hun leidende positie in de wereldhandel vervolgens de hele wereld mee in een laagconjunctuur. Het enige land dat aan de beurskrach ontsnapte, en zelfs een economische groei kende, was Rusland. Dit was mogelijk dankzij het communistische regime.
[bewerk] Duitse crisis
Een voorbeeld van de catastrofale gevolgen van de slechte economische situatie is het feit dat de federale overheid van de VS grote financiële tekorten had. Om te bezuinigen werd de financiële hulp in het kader van het Young-Dawes pact aan Duitsland stopgezet.
Duitsland moest in die periode enorme herstelbetalingen - berekend waren deze tot in 1989 - voldoen aan het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en andere landen, als gevolg van het Verdrag van Versailles, dat de Eerste Wereldoorlog formeel beëindigde. Ironisch is dat deze landen het Duitse geld onder andere gebruikten om hun oorlogsleningen bij de VS af te lossen. In Duitsland ontstond een enorme armoede; dit vormde het klimaat waarin Adolf Hitler aan de macht kon komen. Dit voorbeeld geeft aan dat een grote beurskrach of een langdurige laagconjunctuur onvoorstelbare en niet te voorziene gevolgen kan hebben.