Bosparelmoervlinder
Van Wikipedia
Bosparelmoervlinder | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() |
||||||||||||
Taxonomische indeling | ||||||||||||
|
||||||||||||
Soort | ||||||||||||
Mellicta athalia (Rottemburg, 1775) |
||||||||||||
{{{Plaatje3}}} |
De bosparelmoervlinder (Mellicta athalia of Melitaea athalia) behoort tot de familie van de Nymphalidae.
Inhoud |
[bewerk] Verspreiding
De soort komt voor in geheel Europa. Het is een gewone vlinder in Scandinavië en Duitsland. In Engeland is de soort sterk achteruit gegaan en wordt daar nu beschouwd als één van de meest zeldzame en bedreigde dagvlindersoorten. In Nederland is de bosparelmoervlinder zeldzaam en sterk achteruit gegaan. Tot en met 1980 is de soort in 151 uurhokken aangetroffen, in de periode 1980-1986 in slechts 16 uurhokken (in Drenthe en op de Veluwe). De bosparelmoervlinder staat als bedreigd op de Nederlandse rode lijst.
[bewerk] Levenswijze
De bosparelmoervlinder legt in de zomer eieren in clusters van 60-100. Als waardplanten worden genoemd Hengel (Melampyrum pratense), Smalle weegbree (Plantago lanceolata) en Gewone ereprijs (Veronica chamaedrys). In Nederland wordt - voor zover bekend - alleen de Hengel als waardplant gebruikt. De eieren komen uit in juli en augustus. De rupsen overwinteren en verpoppen in de lente. De vlinder vliegt van juni tot augustus.
[bewerk] Biotoop
De vlinder wordt aangetroffen in drie habitats:
- Pas gekapt bos (waar de Hengel de enige waardplant is).
- Verwaarloosd grasland met Smalle weegbree en Gewone ereprijs.
- Beschutte heide met Hengel.
Deze habitats zijn tijdelijk, in die zin dat ze na enige tijd dichtgroeien tot bos. Vijf tot zes jaar na het kappen van een bos is de plek niet meer geschikt voor de bosparelmoervlinder. De afname van de de soort is verklaren door een afname van geschikte biotopen en doordat de soort geen grote afstanden aflegt.