Boudewijn II van Jeruzalem
Van Wikipedia
onbekend-1131 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Graaf van Edessa | ||||||
|
||||||
Koning van Jeruzalem | ||||||
|
||||||
|
Boudewijn du Bourg (ook bekend als Boudewijn van Rethel) (overleden 21 augustus 1131) was als Boudewijn II van 1100 tot 1118 graaf van Edessa en daarna van 1118 tot 1131 onder dezelfde naam koning van Jeruzalem.
Inhoud |
[bewerk] Familie
Boudewijn was de tweede zoon van Hugo, de graaf van Rethel en Melisende de Montlhéry. Voor de Kruistocht bezat hij de heerlijkheid van Bourg, in het dal van de Aisne, vanwaar ook zijn naam is afgeleid. In Edessa trouwde hij met de Armeense prinses Morphia van Melitene. Ze kregen samen vier dochters Melisende, Alice, Hodierena, Loveta. Bij gebrek aan een mannelijke opvolger benoemde hij zijn oudste dochter tot zijn opvolgster.
[bewerk] Afkomst
Boudewijn du Bourg wordt een neef van Boudewijn van Boulogne genoemd, maar de familielink is echter nooit ontdekt. Historici vermelden dat Ida van Verdun zijn grootmoeder was, maar door onderzoek kan dit echter niet kloppen. Men denkt wel een link gevonden te hebben in de tweede generatie daarvoor, men denkt dan aan Doda of Dada (van Lotharingen). Zij was een zus van Godfried II van Lotharingen en was getrouwd met Manneses I van Rethel.
- (1) Manneses II van Rethel (zoon)
- (1) Hugo I van Rethel (zoon)
- (1) Boudewijn du Bourg (2e zoon)
- (2) Godfried II van Lotharingen
- (2) Ida van Verdun (dochter)
- (2) Boudewijn van Boulogne (3e zoon)
- (1 is de lijn van Boudewijn II en 2 de lijn van Boudewijn I)
[bewerk] Eerste Kruistocht
In 1096 trok hij op kruisvaart, in het contingent van zijn beide neven Godfried van Bouillon en Boudewijn van Boulogne. Over zijn rol in de Kruistocht is maar weing bekend.
[bewerk] Graaf van Edessa
Na de kruistocht fungeerde Boudewijn (II) als een ambassadeur voor Bohemund en Boudewijn I tussen de staten Antiochië en Edessa. Hij volgde in 1100 Boudewijn op in Edessa, waar hij deze als Boudewijn II opvolgde als graaf, toen Boudewijn van Boulogne naar Jeruzalem trok om er na de dood van zijn broer Godfried van Bouillon het koningschap op te eisen. In 1104 volgde hij koning Boudewijn I in de Slag om Harran, maar deze slag verliep slecht af en Boudewijn werd gevangen genomen door de Seljoeken. Tancred die mee vocht in de slag, nam het regentschap over, maar hij vond het belangrijker zijn eigen soldaten vrij te kopen dan Boudewijn vrij te krijgen. Boudewijn werd uiteindelijk vrijgekocht door Jocelin de Courtenay voor 60.000 dinar in 1108. Tancred weigerde Edessa af te staan aan Boudewijn en dankzij hulp van de Armeniërs, de Byzantijnen en zelfs de Seljoeken wist Boudewijn zijn staat terug te veroveren op Tancred, die weer verslagen terug keerde naar Antiochië.
[bewerk] Koning van Jeruzalem
Na het overlijden van Boudewijn I van Jeruzalem, was de positie van koning vacant geworden. De eerste die in aanmerking kwam was Eustachius III van Boulogne de enige nog in leven zijnde broer. De keuze viel echter op Boudewijn du Bourg, omdat hij ook familie was en van goede huize. Vlak na zijn benoeming werd zijn koninkrijk al bedreigd door aanvallen vanuit het noorden door de seljoeken en vanuit het zuiden door de Egyptenaren. Rogier van Salerno - tijdelijk regent van Antiochië - kon niet wachten op versterking van het leger van Boudewijn en ging de strijd aan met de Seljoeken in de slag van Sarmada (Slag van Ager Sanguinis) (het Veld van het Bloed). Na de slag wist Boudewijn de Seljoeken op het eind van 1119 alsnog uit Antiochië te verjagen en wist ook de Egyptenaren te verslaan.
[bewerk] Ridderorden
In de regeerperiode van Boudewijn II werden er twee ridderorden opgericht, de Orde van de Tempeliers in 1118 en de Johannieter Orde.
[bewerk] Laatste Jaren
Tussen de jaren 1125 en 1130 deed Boudewijn nog wat aanvallen op Arabisch grondgebied, maar moest daarnaast ook vaak eigen grondgebied verdedigen tegen Arabische aanvallen. Belangrijk zijn de Slag van Aziz en de Aanval op Damascus. Bij Damascus was Fulk aanwezig als medestrijder in het leger van Boudewijn. Boudewijn zou zijn dochter Melisende later aan hem uithuwelijken. Op 21 augustus 1131 werd Boudewijn in de namiddag plotseling ziek en overleed hij, Boudewijn II van Jeruzalem werd begraven in de kerk van het Heilige Graf. Hij werd door zijn dochter Melisende opgevolgd in het koninkrijk Jeruzalem.
[bewerk] Bronnen
- Steven Runciman, A history of the Crusades (herdruk; 3 dln.; Londen 1966-1968).
- Hans E. Mayer, Geschichte der Kreuzzüge (Stuttgart 1965).