Charter van Kortenberg
Van Wikipedia
Het Charter van Kortenberg werd op 27 september 1312 in de abdij van Kortenberg getekend door hertog Jan II van Brabant. Hierdoor werd in feite een verre voorloper van de democratie ingevoerd.
Vrij vertaald ging hertog Jan II akkoord om:
- Geen andere belastingen dan diegenen die welke bekend zijn als de drie feodale gevallen:
- bij het ridderschap van mijn zoon,
- bij het huwelijk van mijn dochter en
- bij mijn gevangenneming.
De belastingen zullen daarenboven redelijk zijn
- Eerlijke rechtspraak voor arm en rijk
- Erkenning van de vrijheden van onze goede steden erkennen
- Oprichting van een Raad die bestaat uit:
- 4 ridders of edellieden,
- 10 afgevaardigden van de 5 steden (verdeeld als volgt: 3 uit Leuven, 3 uit Brussel, 1 uit Antwerpen, 1 uit 's Hertogenbosch 1 uit Tienen en 1 uit Zoutleeuw). Die raad vergadert driewekelijks te Kortenberg in de abdij, om na te gaan of de financiële, rechterlijke en stedelijke voorrechten nageleefd werden, om in de toekomst verbeteringen aan te brengen aan het beheer van het land, om bij overlijden van de leden van de Raad van Kortenberg nieuwe leden aan te duiden. De leden van de raad moesten de eed afleggen op het Heilig Evangelie en dat ze het algemeen welzijn zullen nastreven.
- Weerstandsrecht voor het volk wanneer de hertog of zijn nakomelingen weigeren het Charter van Kortenberg na te leven.
In feite was dit charter een soort grondwet, geldig voor het gehele hertogdom. Er ontstond uit dit charter een soort "Parlement van Cortenbergh" wat men noemde "De Heren van Cortenbergh".
Dit controleorgaan was een voorloper van de latere "standenvergaderingen", die bleef bestaan tot in 1375.