Edward Gibbon
Van Wikipedia
Edward Gibbon (8 mei (Gregoriaanse kalender) 1737, Putney - 16 januari 1794, Londen) is Engels historicus, en bekend om zijn uitzonderlijke beschrijving van de ondergang van het Romeinse Rijk: The History of the Decline and Fall of the Roman Empire (De geschiedenis van de neergang en val van het Romeinse Rijk, uitgegeven als Verval en ondergang van het Romeinse Rijk). Dit grote en veelomvattende werk heeft de geschiedschrijving veranderd, zowel door zijn bronnengebruik als door het ironisch taalgebruik.
Inhoud[verbergen] |
[bewerk] Biografie
Gibbon werd geboren met rijke ouders. Zijn moeder stierf toen hij tien was, en hij groeide op met een zwakke gezondheid. In deze periode werd hij een een allesverslinder. In 1752, met een betere gezondheid, stuurde zijn vader hem naar het Magdalen College te Oxford. Daar werd hij, mogelijk uit recalcitrantie, Rooms-Katholiek, wat in Protestants Engeland geen goede carrièrekeuze was. In Lausanne leerde hij Latijn en Oude geschiedenis bij een Calvinist. Uiteindelijk liet hij zijn RK-geloof vallen, en was hij volleerd in het Latijn en Frans. Hij debuteerde in het Frans. Na een gebroken liefde zou Gibbon voorgoed vrijgezel blijven. Ook na deze opleidingen bleef Gibbon lezen, onder meer in de familibibliotheek te Buriton, Hampshire.
[bewerk] De Grande Tour
Van 1763 tot in 1765 deed hij zijn Grande Tour door Europa. Via Parijs en Lausanne kwam hij in Rome, en het was daar dat hij, op 15 oktober 1764, tussen de ruïnes van het Capitool, het idee kreeg om de Neergang en de Val te gaan beschrijven. Terug in Engeland moest hij de familiezaken behartigen, met name na de dood van zijn vader in 1760. Hierna had hij zijn zo gewenst onafhankelijkheid verworven in financieel, sociaal, en familie-opzicht. Hij was nog even Member of Parliament, maar kwam niet toe aan een Maiden Speech.
[bewerk] The History
Vanaf 1673 werkte hij in Londen hard aan The History. Het eerste deel (van de zes) verscheen in 1776, en was direct een succes. Echter, de hoofdstukken waarin hij de opkomst van het christendom beschrijft zouden hem op vijandigheid van de Church of England komen te staan. In 1781 verschijnen deel 2 en 3, die het einde van het Westerlijk Romeinse Rijk beschrijven. Daarna verhuist hij naar Lausanne, en er volgen nog de drie delen voor de eeuwen tot het einde van het Oost-Romeinse Rijk: de val van Constantinopel in 1453. Zelf noemt hij 27 juni 1787 als dag (' of eigenlijk de avond, tussen elf en twaalf') dat hij de laatste regels schreef. Al met al 71 hoofdstukken, omvattende dertien eeuwen, en na het raadplegen van 6000 bronnen in de nodige talen.
[bewerk] Ontvangst van zijn werk
Later zal hij ook nog zijn 'Memoirs' schrijven, met daarin diverse mooie beschrijvingen van zijn leven en werk: 'Ik heb de triomf beschreven van barbarij en religie'.
Nog afgezien van de meetbare grootheid van zijn werk, is ook de aanpak bijzonder 'verlicht'. Anders dan eerdere historici, die gemakkelijk een geschiedenis vanuit en naar een geaccepteerd patroon wisten te plooien, ging Gibbon te rade bij de bronnen, en vormde hij een mening, die hij bovendien met een superieure ironie kon beschrijven. Zijn boek is dan ook een voorbeeld voor alle latere historici gebleven. Één van de bekendere voorbeelden van zijn schrijfwijze (in hoofdstuk 7, over keizer Gordianus): voor zover bekend tweeëntwintig concubines en een bibliotheek van 62.000 boeken geven de spreiding van zijn interessen aan; en uit zijn nalatenschap bleek dat zowel de eerste als de laatste meer voor het gebruik waren dan voor het vermaak.
Edward Gibbon overleed op 56-jarige leeftijd, na het succes van zijn boeken gesmaakt te hebben, te Londen, en is begraven in Fletching, Sussex.
[bewerk] Werken
- Essai sur l'étude de la littérature (1761, debuut)
- History of the Liberty of the Swiss (1763, niet volbracht)
- Vindication (1779, verdediging van zijn wetenschappelijke aanpak, en weerwoord tegen de kerkelijke kritiek)
- The History of the Decline and Fall of the Roman Empire (6 delen, 1776 - 1788)
- Memoirs
- Miscellaneuos Works (postuum)