Franse Oost-Indische Compagnie
Van Wikipedia
De Franse Oost-Indische Compagnie (Frans: Compagnie des Indes Orientales) was een commerciële onderneming die werd gesticht in 1664 als tegenhanger van de Nederlandse en Britse Oost-Indische Compagnieën. Het plan hiervoor, voorgesteld door Jean Baptiste Colbert, werd gesteund door koning Lodewijk XIV met als doel 'handel in het Oostelijk halfrond'.
De jonge compagnie slaagde er niet in om een kolonie op Madagaskar te stichten, maar vestigde zich wel in havens op nabijgelegen eilanden Bourbon en Île-de-France (tegenwoordig Réunion en Mauritius).
Tegen het jaar 1719 had het zich gevestigd in India, maar verkeerde op de rand van bankroet. In datzelfde jaar werd het onder John Law gecombineerd met andere Franse handelscompagnieën tot de Compagnie Perpétuelle des Indes. Het hield haar onafhankelijkheid tot 1723.
Met de neergang van het Mogulrijk besloten de Fransen in te grijpen in de binnenlandse politiek van India om zodoende hun belangen te verdedigen. Hiertoe sloten ze allianties met lokale heersers in het zuiden van het Indiase schiereiland.
Vanaf 1741 voerden de Fransen onder Joseph François Dupleix een agressieve politiek tegen zowel de Indiers als de Engelsen, totdat ze uiteindelijk werden verslagen door Robert Clive.
De Compagnie bleek niet in staat te zijn zichzelf financieel in stand te houden en werd in 1769 opgeheven, slechts enkele jaren voor het begin van de Franse Revolutie.
Na die tijd bleven verschillende Indiase handelshavens, waaronder Pondicherry en Chandernagore, onder Frans bestuur tot de verzelfstandiging van India in 1949.
[bewerk] Zie ook
- De Britse Oost-Indische Compagnie, gesticht in 1600
- De Nederlandse Vereenigde Oostindische Compagnie, gesticht in 1602
- De Deense Oost-Indische Compagnie, gesticht in 1616
- De Nederlandse West-Indische Compagnie, gesticht in 1621
- De Zweedse Oost-Indische Compagnie, gesticht in 1731