Herse
Van Wikipedia
Herse (Oud-Grieks: Ἕρση / Hérsê) was een dochter van koning Kekrops van Athene, en dus de zuster van Erichthonios, Agraulos en Pandrosos (Apollodorus, III 14.2; cf. Ovidius, Metamorphosen II 552.).

De Romeinse dichter Ovidius (II 708-832.) beschrijft, hoe Hermes, toen hij eens bij een feest van de Atheners te Athene kwam een vurige liefde opvatte voor Herse. De godin Athena echter, die was vertoornd op Herse's zuster Agraulos, boezemde aan deze een hevige ijverzucht in, zodat zij Hermes de toegang tot Herse wilde verhinderen. Daarop werd zij door de god in een steen veranderd.
Een ander verhaal (Apollodorus, III 14.6; Callimachus, Hecale Frag 1.2-3; Pausanias, I 18.2; Hyginus, Fabulae 166; Suda s.v. Drakaulos.) voor de reden van de toorn van Athena voor de zusters was dat Herse zich te gelijk met haar zusters in razernij het leven zou hebben benomen. Zij waagden het namelijk de hun zuster Pandrosos door Athena toevertrouwde mand te openen, waarin de jonge Erichthonios, door een slang omslingerd, lag. Nauwelijks was de mand geopend, of Herse en haar zuster Agraulos (want Pandrosos had geen deel genomen aan het gebeurde) werden waanzinnig en stortten zich van de steile hoogte van de Akropolis (de burcht van de stad) in de diepte. Een variant vertelt dat Athena toentertijd onderweg was om een rots uit Pellene in Achaia te gaan halen voor de Akropolis toen Herse en Agraulos de mand openden (Callimachus, Hecale Frag 1.2.). Een kraai die dit gezien had meldde dit aan Athene (Callimachus, Hecale Frag 1.3; Hyginus, Fabulae 166; Ovidius, Metamorphoses II 550.).
De dochters van Kekrops zijn nauw met de godin Athena verwante wezens en godheden van de vruchtbaarheid van het land. Oorspronkelijk waren zij slechts onderdelen van het wezen van de godin zelf. Wij lezen van een Athena Agraulos, en een Athena Pandrosos. Herse is er bijgevoegd om het bij de Grieken zo gebruikelijke drietal vol te maken. Agraulos schijnt meer de ruwe, barse zijde van het karakter van Athena te hebben overgenomen. Althans haar werden zoenoffers gebracht - later liet men dit slaan op haar zelfopofferenden dood, - die in de oudste tijden op sommige plaatsen, b. v. op Kreta mensenoffers waren. Met de nieuwsgierigheid van Herse was ook het feest van de Arrephoria verbonden, waarbij twee van de vier Arrephoren een korf, die zij ontvingen van de priesteres van Athena, maar waarvan de inhoud noch aan de priesteres, noch aan de Arrephoren zelf was bekend in een grot, waarin zij afdaalden, hun korf achterlieten en iets anders, dat geheel was omhuld, mee naar boven brachten.
Volgens sommigen had Herse Hermes een zoon Kephalos gebaard (Apollodorus, III 14.3; Hyginus, Fabulae 160.).
[bewerk] Antieke bronnen
- Apollodorus, III 14.2-3, 6.
- Callimachus, Hecale Frag 1.2-3.
- Hyginus, Fabulae 160, 166.
- Ovidius, Metamorphosen II 550, 552, 708-832.
- Suda s.v. Drakaulos.
- Pausanias, I 18.2.