Insert (SQL)
Van Wikipedia
Een INSERT-opdracht in SQL voegt één of meerdere rijen toe aan een tabel in een databank.
[bewerk] Basisvorm
Insert-opdrachten hebben de volgende vorm:
- INSERT INTO tabel (kolom1, [kolom2, ... ]) VALUES (waarde1, [waarde2, ...])
Het aantal kolommen en waarden moet hetzelfde zijn. Als een kolom niet opgegeven wordt, dan wordt de standaardwaarde gebruikt voor die kolom. De waarden die bij het INSERT
-commando opgegeven (of verondersteld) worden moeten aan alle constraints voldoen. Als een of meerdere constraints geschonden worden, dan treedt een syntaxfout op en wordt de nieuwe rij niet toegevoegd.
Voorbeeld:
INSERT INTO telefoonboek (naam, nummer) VALUES ('Piet Janssens', '555-1212');
Als er waarden gegeven worden voor alle kolommen in de tabel, dan mag een kortere notatie gebruikt worden waarbij de volgorde van de kolommen in de tabel moet aangehouden worden:
- INSERT INTO tabel VALUES (waarde1, [waarde2, ...])
Voorbeeld (veronderstellende dat 'naam' and 'nummer' de enige kolommen zijn in de tabel 'telefoonboek'):
INSERT INTO telefoonboek VALUES ('Piet Janssens', '555-1212');
- INSERT INTO tabel SELECT ...
Deze constructie laat toe om velden te selecteren (via de Select (SQL)) en deze geselecteerde waarden als invoegwaarden te gebruiken in de INSERT-operatie. Op deze manier kunnen meerdere records/rijen van de ene tabel in een andere tabel worden gekopieerd. Voorbeeld (veronderstellende dat 'naam' en 'nummer' twee kolommen zijn in de tabel 'telefoonboek'):
INSERT INTO TabelTwee (nummer, naam) SELECT nummer, naam FROM telefoonboek