Jean-Pierre Coopman
Van Wikipedia
Jean-Pierre Coopman (Ingelmunster, 11 juli 1942) was een Vlaams bokser die in 1976 internationale belangstelling kreeg vanwege zijn titelkamp tegen Muhammad Ali, die hij overigens verloor.
Inhoud |
[bewerk] Jeugd
Coopman's vader overleed in 1949 waardoor zijn moeder van 's ochtends tot 's avonds in een schoenfabriek moest werken en de kinderen op boerderijen gingen werken om aardappels te rooien en bonen te trekken. Coopman zou later steenkapper bij de firma Van De Kerckhove worden.
[bewerk] Vroege carrière
Dat Coopman ooit tegen de grootste bokser van zijn tijd zou vechten leek ondenkbaar. Hij was een roker en begon pas op zijn 25ste, in 1967, met boksen. Coopman was goed bevriend met Gilbert Monteyne, Belgisch amateurkampioen bij de zwaargewichten en begeleidde hem tijdens zijn trainingen. Toen op een dag, tijdens een tentoonstelling in Rumbeke ten voordele van weeskinderen, Monteyne's tegenstander niet kwam opdagen sprong Coopman in voor hem. Na nog eens zo'n exhibitie in Izegem stapte Coopman op manager Karel De Jager af en doofde de sigaret voor zijn neus. Hij beloofde voortaan gezond te leven als hij hem aan een boksvergunning kon helpen. Via De Jager wist Coopman zich naar de top te werken. Hij versloeg vier boksers op de toenmalige wereldranglijst en stond voor hij het wist in 1976 15e op die lijst. Coopman verklaart zijn succes aan het feit dat De Jager hem tegen deze boksers plaatste wanneer ze in een zwakke periode zaten. Ali die net een zwaar gevecht tegen Joe Frazier achter de rug had zocht een iets makkelijker opponent en vond die in de gedaante van Coopman.
[bewerk] Coopman vs. Ali
Coopman begon de voorbereiding voor de wedstrijd tegen onvoorstelbare druk en weinig vertrouwen van de media in zijn mogelijke overwinning. Een journalist merkte zelfs op dat Coopman zijn sponsor Flandria behalve op zijn boxershort ook beter op zijn schoenzolen zou zetten zodat ze tenminste zeker in beeld zouden komen. De Belg kreeg de bijnaam De Leeuw van Vlaanderen, maar Ali noemde Coopman smalend "a sweet little pussycat". In de Amerikaanse media had men inmiddels het valse gerucht verspreid dat Coopman een racist zou zijn en vandaar was Ali extra agressief tegen hem. Coopman wist de roddel echter de kop in te drukken door de bokslegende te omhelzen bij hun eerste ontmoeting. Coopman ontdekte later dat de organisatie achter de verspreiding van die roddels zat. Toch bleef Ali verbaal uithalen naar Coopman. Zo zei hij voor de tv-camera's dat de zenders nooit al hun reclamespots zouden kunnen uitzenden omdat de wedstrijd er simpelweg niet lang genoeg voor zou duren.
Op 20 februari 1976 vond de match plaats in het San Clemente stadion in San Juan, Puerto Rico. De wedstrijd duurde 5 rondes (in tijd uitgedrukt: 14 minuten en 46 seconden). In de vijfde ronde gaf Ali hem een kopstoot tegen zijn kin die hem deed neergaan. Coopman gaf op om te vermijden dat hij er fysiek onherstelbare letsel aan zou overhouden. Ali noemde hem achteraf een "gentleman".
Een hardnekkig gerucht over de match is dat de film Rocky (1976) met Sylvester Stallone haar inspiratie uit het gevecht zou hebben geput. Dat verhaal is vrijwel zeker onwaar.
[bewerk] Na de wedstrijd
Coopman verdiende 4 miljoen frank met zijn match. Hij investeerde het geld in "De Beurze", een café in Roeselare dat door wanbeheer over de kop ging.
In 1995 deed hij nog een boksmatch tegen Freddy De Kerpel in de film Camping Cosmos.
Nadien werd Coopman nog Europees kampioen tegen de Bask Urtain. Hij gooide de handdoek pas definitief in de ring na een kamp tegen Cookie Wallace in San Tilman. In 1980 verloor hij tegen Rudy Gauwe en gaf op.
Coopman maakt tegenwoordig olieverfschilderijen van beroemde boksers.
In 2005 werd hij genomineerd voor de titel van De Grootste Belg, maar hij eindigde buiten de nominatielijst op nr. 409.
[bewerk] Bron
Interview met Jean-Pierre Coopman in Humo 3415, p. 50-55, 14 februari 2006