John George Haigh
Van Wikipedia
John George Haigh (1909, Londen – 1949) bijgenaamd "the Acid Bath Murderer" (de zuurvatenmoordenaar) was een Britse seriemoordenaar die ongeveer tien vrouwen en een paar familieleden van hen doodde van 1944 tot 1949. Zijn motief was voornamelijk geld. Hij knoopt een relatie met de eenzame weduwen of vrouwen die gecharmeerd raakten van Haigh.
Zijn eerste moord pleegde hij op 9 september 1944 op de 49-jarige Wendela McSwan die hem had verteld waar ze haar familiejuwelen en al haar geld dat ze bezat bewaarde in haar flatkamer. Hierop sloeg hij haar met een kachelpook dood. Vervolgens wikkelde hij het lijk in een rol tapijt en bracht deze naar zijn werkplaats waar hij vijf vaten zuur had staan. In één van die vaten stopte hij het lijk van Wendela McSwan. Binnen drie weken was het lichaam opgelost.
Vervolgens knoopte hij een relatie aan met het nichtje van Wendela; Amy McSwan en raakte ook bevriend met haar broer Donald,die een schatrijke kunstverzamelaar scheen te zijn. Nadat hij Amy zover had gekregen te vertellen waar Donald zijn collectie schilderijen had, nodigde hij hen beiden uit voor hun huwelijksplannen en vermoordde hen in 1945 ook in zijn eigen flat in Gloucester Road. Zijn volgende modus operandi is hetzelfde gebleven.
Zijn andere twee slachtoffers in februari 1948 waren dr. Archibald Henderson en zijn vrouw Rose. Hij vermoordde de oude gefortuneerde huisarts en liet deze in zijn zuurvat oplossen. Nadat zijn weduwe het fortuin van haar man kreeg, knoopte hij een relatie aan met deze doktersweduwe. Een dag na de bruiloft en toereiking van de testament doodde John George Haigh ook deze vrouw en stopte haar in de zuurvat naast het vat waar haar man ook in zat.
Zijn laatste slachtoffer werd mrs. Olive Durand-Deacon die hij op 18 februari 1949 doodde nadat hij ook in haar testament als begunstigde was ingeschreven wat hem acht miljoen pond rijker zou maken.
Hoewel politiemacht en nabestaanden overtuigt waren dat de gladde ingenieur John George Haigh achter deze moorden zat, kon men niets bewijzen. Een moordonderzoek zonder lijk is uiterst moeilijk omdat het belangrijkste bewijsmateriaal van moord ontbreekt namelijk het lijk. John George Haigh daagde graag de politie en nabestaanden uit. "Search what you want," lachte hij vals. "You never do find mrs. Durand-Deacon". Meerdere malen bekende hij de moord op de gefortuneerde weduwe en ook iedere keer trok hij de bekentenis weer in. Steeds weer moest Haigh naar de politie stappen en steeds weer werd hij op vrije voeten gesteld. Haigh genoot van zijn overwinningen.
Dit ging door totdat inspecteur Keith Simpson eind september 1949 in één van de vijf vaten zuur het kunststof kunstgebit van mrs. Durand-Deacon vond. Getuigen verklaardde vervolgens dat de gefortuneerde weduwe in gezelschap gezien te hebben met John George Haigh,toen ze spoorloos verdwenen.
Hoewel de moordzaak rond mrs. Olive Durand-Deacon was opgelost, bleef Haigh koppig ontkennen haar te hebben vermoord. Hoe het kunstgebit in zijn zuurvat gevonden werd, daar verklaarde hij onder meer over dat zijn personeelsleden het gedaan konden hebben. Vervolgens ging hij zelfs zo ver dat hij zijn vrienden de schuld gaf. Hij antwoordde dat zij zijn vrouw hadden ontvoerd en hadden geëist haar losgeld aan hen te geven. De rechter geloofde al deze beschuldigingen niet en veroordeelde John George Haigh op 5 november 1949 tot de dood met de kogel.
Bij zijn executie werd hij door iedereen uitgescholden.