Karel van Gelre
Van Wikipedia
1467-1538 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Hertog van Gelre | ||||||
|
||||||
|
Karel van Gelre (Karel van Egmond) (9 november 1467 – 30 juni 1538) was hertog van Gelre en graaf van Zutphen.
Karel van Gelre was de zoon van Adolf van Egmont, hertog van Gelre en graaf van Zutphen, en Catharina van Bourbon. Hij werd geboren in Grave en overleed in Arnhem. Hij ligt begraven in de St. Eusebiuskerk te Arnhem.
Karel van Gelre werd in 1492 vrijgekocht na een vijfjarige gevangenschap en hij werd bij terugkomst in Gelre gehuldigd en als hertog erkend. Zijn gebied bestond op het hoogtepunt uit Gelre, Zutphen, Overijssel, Drenthe, Friesland en Groningen (op enkele steden na).
Tijdens zijn regering werd de zelfstandigheid van Gelre bedreigd door de Habsburgers in de persoon van Karel V. Karel van Gelre wist zich gesteund door zijn veldheer Maarten van Rossum en kon de ongelijke strijd, die bekend staat onder de naam Gelderse oorlogen, nog enige tijd vol houden, maar moest uiteindelijk het hoofd buigen. Dit markeert een belangrijke fase in de vorming van de Nederlandse eenheidsstaat. Karel van Gelre was in feite de laatste zelfstandige feodale heerser in de Nederlanden.
Karel bezat een groot politiek inzicht, door zijn tegenstanders als sluwheid gezien, waardoor hij precies wist wannneer hij toe moest geven en vrede sluiten en wanneer hij de gesloten overeenkomst weer kon verbreken. Ook wist hij optimaal gebruik te maken van de Europese machtverhoudingen door Franse steun in te roepen.
Zo trok hij zich niets aan van een bemiddelingspoging van de Duitse vorsten, waar hij eerst om had gevraagd, toen de uitkomst daarvan, namelijk dat hij juridisch gezien geen recht had op de hertogstitel, hem niet aanstond.
In 1504 kon hij niets anders doen dan zich overgeven en vrede sluiten met de Habsburgers in de persoon van de Filips de Schone. Deze had in 1502 al Arnhem veroverd. Omdat Karel zich in het kasteel van Rozendaal moest vernederen door voor Filips te knielen wordt dit de 'knieval van Rozendaal' genoemd. Een voorwaarde van de overeenkomst was dat Karel uit Gelre werd verbannen en in Spanje bij het Spaanse Hof moest verblijven.
Hij reisde braaf naar Antwerpen om zich in te schepen maar toen de kust in 1505 weer veilig was, omdat Filips naar Spanje was vertrokken, keerde hij per omgegaande weer naar Gelre terug om zijn regering als hertog voort te zetten. Toen Filips in 1506 in Spanje overleed, werd het pokerspel van Karel beloond. In de daaropvolgende jaren wist hij de troepen van Margaretha van Oostenrijk, die door haar vader Maximilaan van Oostenrijk als landvoogdes was aangesteld, te verslaan en Gelre stukje voor stukje terug te veroveren.
In 1513 moesten de Habsburgers hem als Hertog erkennen. In 1514 slaagde Karel erin door soldaten de stad binnen te smokkelen Arnhem terug te veroveren.
In 1515 besteeg Karel V de troon van Spanje en kreeg Karel van Gelre het moeilijk maar door het bondgenootschap met Frankrijk en de strijd die de Habsburgers op andere fronten moesten leveren kon Karel het lang volhouden.
In 1522/1523 wist hij Groningen, Drenthe en Friesland onder zijn invloed te brengen. Zijn legerleider Maarten van Rossum plunderde in 1528 zelfs Den Haag, maar daarmee ging hij volgens Karel V en Margaretha van Oostenrijk over de schreef. Zij brachten een grote troepenmacht op de been en nog in dat zelfde jaar werd de voor Gelre ongunstige vrede van Gorkum gesloten.
Na de dood van Karel van Gelre in 1538 kwam het hertogdom aan hertog Willem van Kleef.Deze werd echter in 1543 bij het Tractaat van Venlo genoodzaakt het hertogdom af te staan aan Karel V.
Men moet de strijd van Karel tegen de Habsburgers als de voorloper van de Tachtigjarige Oorlog zien. Net als Willem van Oranje was hij tolerant jegens andersgelovigen.
[bewerk] Bronnen
Bronnen en referenties: |