Kinderschrik
Van Wikipedia
Een kinderschrik is een fenomeen uit de volkscultuur. Men vertelt, of vertelde, kinderen dat hen iets engs of verschrikkelijks te wachten staat als zij hun bord niet leegeten, te diep het bos in lopen of niet naar bed willen.
De in de Lage Landen meest gebruikelijke kinderschrik is de boeman, die in variaties als boevent en beukèl door geheel Nederland en Vlaanderen voorkomt. Hoe hij eruit ziet en wat hij doet staat niet vast, maar dat hij eng is lijkt duidelijk. Als de kinderen nog niet luisteren wordt er in veel streken gedreigd met de weerwolf. Wie bij het water komt moet oppassen voor de nekker of de pielepoot, die je als hij daar zin in heeft naar de bodem trekt. Ook nachtdieren als de vleermuis en de uil worden als kinderschrik gebruikt. Wonderlijke regionale variaties zijn er te over, zoals Haantje Pik, de tenensnijder of zelfs de naaktloper.
Bijna steeds zijn de kinderschrikken overblijfselen van het oude volksgeloof. Hoewel de Germaanse mythologie bij de invoering van het christendom naar de marge van het geloof was verdreven, bleef zij daar eeuwen en eeuwen voortleven, vooral op het platteland. Vanaf de achttiende eeuw nam ook daar de kracht van het bijgeloof af (al was het in de twintigste eeuw nog niet helemaal uitgestorven!) en werden de voorwerpen ervan alleen nog gebruikt om kinderen bang te maken. Dit hield aan tot het midden van de twintigste eeuw, toen het als pedagogisch onverantwoord ging gelden om kinderen zo bang te maken. Als overblijfsel van het oude bijgeloof waren volkskundigen van bijvoorbeeld het Meertens Instituut bijzonder in de kinderschrik geïnteresseerd.