Kosten-classificatie
Van Wikipedia
Kosten kan men op verschillende wijzen classificeren:
a) Indeling volgens kostensoorten.
Dit is de indeling die in de Belgische jaarrekening (verlies & winst) wordt voorgeschreven. Enkele voorbeelden:
- personeelskosten (lonen & salarissen, sociale lasten, hospitalisatieverzekering, etc)
- afschrijvingen (van gebouwen, meubilair, informaticamateriaal, etc)
- publiciteitskosten
- aankopen grond- en hulpstoffen
- voorraadwijzigingen
Men kijkt hier alleen naar de soort kost en men kijkt niet naar:
- voor welk (eind)product of klant of verkoopregio deze kosten zijn gemaakt
- waar (in welke afdeling) deze kosten zijn gemaakt
b) Indeling in 'Vaste kosten' - 'Variabele kosten'
Hier worden de kosten verder onderverdeeld volgens hun gedrag tov de output (= aantal eenheden productie of aantal eenheden verkoop ) Variabele kosten blijven quasi constant per eenheid output. Maw: stijgt de output, dan zal ook het verbruik van deze kosten stijgen. Typische voorbeelden:
- verbruik van grond- en hulpstoffen in een productiebedrijf (hoe meer je produceert, hoe meer grondstoffen je nodig hebt)
- de benzinekosten van je auto (hoe meer je rijdt, hoe groter je totale benzinerekening, maar het aantal liter benzine dat je per 100 km verbruikt blijft ongeveer constant)
Vaste kosten variëren binnen bepaalde grenzen NIET met de grootte van je output. Maw: stijgt de output, dan zal de kostprijs per eenheid output dalen. Typisch voorbeeld:
- je jaarlijkse autoverzekering: of je nu 1.000 km of 50.000 km per jaar rijdt, je betaalt jaarlijks een vast bedrag maar de kostprijs per km is in het ene geval véél hoger dan in het andere.
- afschrijvingen van het machinepark
Noot: alleen als bepaalde grenzen worden overschreden zal een vaste kost wijzigen. Voorbeeld: je voorziet een grote productiestijging waardoor je een bijkomende machine moet aanschaffen en waardoor je jaarlijkse afschrijvingen ook verhogen.
c) Indeling in 'Directe kosten' - 'Indirecte kosten'
Directe kosten kunnen onmiddellijk worden toegewezen aan het object (eindproduct, afdeling, klant, etc) waarvoor je de kostprijs berekent. Bij indirecte kosten kan je dat niet: daarvoor heb je een verdeelsleutel nodig. Typisch voorbeeld:
- wanneer een bepaalde machine slechts 1 soort eindproduct kan fabriceren, dan kan je de kosten van deze productiemachine direct toewijzen aan dat eindproduct.
- afschrijvingen gebouwen: wanneer er meerdere machines in je productiehal staan dan dien je de afschrijvingen van het gebouw over die verschillende machines te versleutelen. Een typische verdeelsleutel in dit geval is het aantal m2 dat elke machine in beslag neemt.