Kwaliteitsaanduidingen voor munten en bankbiljetten
Van Wikipedia
De kwaliteitsaanduidingen voor munten en bankbiljetten zijn de verschillende kwaliteitsbenamingen die een munt of bankbiljet krijgt wanneer zij beoordeeld wordt in welke gebruikte status het verkeert om bijvoorbeeld de waarde ervan te kunnen bepalen.
In de laagste kwaliteit (G = Goed) is een munt dus veel minder waard dan in de kwaliteit (Pr = Prachtig).
De onderstaande termen worden voornamelijk alleen in Nederland en Vlaanderen gebruikt.
Het Verenigd Koninkrijk heeft samen met de Verenigde Staten van Amerika ook zo haar eigen termen met letters, zoals Fine, VG, VF en XF. De Duitstalige landen hebben net als de Franstaligen hun eigen termen maar gebruiken meestal de Engelse termen, de Nederlandstaligen doen dit meestal niet.
Om de waarde van een munt te bepalen wordt er dus eerst naar de kwaliteit gekeken en daarna naar de munt,
- Voorbeeld: Je hebt een 1 guldenmunt in de kwaliteit Zeer fraai, je kijkt in welke kwaliteit de munt valt en je komt uit op Zeer fraai, het jaartal op de munt is 1910, er was in dat jaar slechts een kleine oplage van 1.000.000 muntstukken, cataloguswaarde: € 135. Is de kwaliteit van deze munt uit 1910: ZG € 18 en FDC € 600.
- Voorbeeld: Is het 1 guldenmuntstuk uit 1917 en in de kwaliteit Zeer fraai, de oplage 1917 is 2.300.000 muntstukken, cataloguswaarde: € 55. Is de kwaliteit van deze munt uit 1917: ZG € 10 en FDC € 215.
De prijs die er wordt opgegeven is een catalogusprijs. Dat wil dus zeggen dat de munten voor die prijs door handelaren verkocht worden. Het overgrote deel van de munten zal nooit voor die prijs door handelaren ingekocht worden. Door verzamelaars onderling worden de munten zeer ruim onder deze prijs verhandeld (vaak tussen de 30 en 40 % van de catalogusprijs).
De kwaliteitsaanduidingen voor munten van de laagste kwaliteit naar de hoogste kwaliteit:
- G = Goed. De munt is nog langer in omloop geweest en daardoor zeer sterk afgesleten.
- Jaartal en muntsoort zijn vrij moeilijk te achterhalen.
- ZG = Zeer Goed. De munt is zeer lang in omloop geweest en sterk afgesleten.
- Voorbeeld: vooral de hoogliggende delen zoals de haren en de leeuw. Gedeelten van de tekst kunnen slecht leesbaar zijn.
- Fr = Fraai. Er is veel slijtage op de munt te zien maar alles nog goed leesbaar, alleen de fijnere details zijn niet meer zichtbaar.
- Zfr = Zeer Fraai. Er is weinig slijtage te zien (Vaak alleen op de randen hoger gelegen delen en dit in de vorm van krassen.)
- Pr = Prachtig. Er is geen slijtage te zien en met het blote oog ook bijna geen krasje.
- FDC/UNC = Fleur de Coin/Uncirculated. Deze munt is niet in omloop geweest en vertoont daardoor geen slijtage. De enige mogelijke beschadigingen bij UNC zijn die uit het fabricageproces.
- PROOF = Verzamelaarskwaliteit. Deze munten zijn speciaal voor verzamelaars geslagen en worden speciaal behandeld (bijv. worden ze aangepakt met handschoen en opgevangen na slag etc.) zodat geen beschadiging kan ontstaan.
Extra:
- + - F/ZF: Met een + of een - wordt aangegeven dat een munt iets beter dan iets slechter is dan de genoemde kwaliteit. Met bijvoorbeeld ZF/F of F/ZF wordt aangegeven de totale kwaliteit van de munt tussen Fraai en Zeer Fraai in ligt.
[bewerk] biljetten
De kwaliteitsaanduidingen voor bankbiljetten van de hoogste kwaliteit naar de laagste kwaliteit:
- F.D.C: Een bankbiljet dat nog niet in omloop is geweest, dus absoluut schoon en zonder vouwen.
- Prachtig: Een bankbiljet, slechts korte tijd in omloop geweest, dus met een enkele lichte vouw- en lichte gebruikssporen.
- Zeer Fraai: Een bankbiljet, nog steeds onbeschadigd, met enkele vouwen en enkele, door intensiever gebruik, ontstane vlekjes.
- Fraai: Een bankbiljet met duidelijke gebruikssporen, vouwen, vlekken, kleine scheurtjes in de blanco rand, maar nog steeds compleet.
- Zeer Goed: Een bankbiljet met scheurtjes die tot in de druk doorlopen. Rafelige randen en ontbrekende stukjes van de blanco rand.