Kwispedoor
Van Wikipedia
Een kwispedoor is een een spuwpotje of een bakje om in te spugen, bedoeld om een overvloed aan speeksel en slijm uit de mond in op te vangen.
Kwispedoor is afgeleid van het Portugese woord 'cuspidor', dat spuwpot betekent. Het woord en het gebruik een pot voor het spuwen te gebruiken, kwam via de VOC naar Nederland. Een deel van Indië was vóór de verovering door Nederland in handen van de Portugezen - de zeelui en handelaren namen de 'cuspidor' van hen over.
Vaak zag een kwispedoor er uit als een vaas, ze waren meestal van (versierd) aardewerk, koper of emaille.
Vroeger stonden kwispedoors in bars, zodat mensen die pruimtabak gebruikten, er hun 'fluimen' in kwijt konden. Ook bijtend tabakssap kon er in uitgespuugd worden. Een bijkomend voordeel was dat de tabaksspuwers zo geen vlekken maakten. Het uitgespuugde sap had de eigenschap dat het lelijke bruine vlekken maakte. Kwispedoors waren ook vrij gebruikelijk in de huiskamer toen men nog weinig bezwaar had tegen spuwen in het openbaar. Als men binnenskamers wilde spuwen, deed men dat in een kwispedoor.
In Europa ging men in de negentiende eeuw spuwen ongepast vinden. Toen verschenen ook de bordjes `Niet spuwen' in bijvoorbeeld trams, treinen, kerken en cafés. Want in openbare ruimtes spuwen, dat deed men niet.
In grote delen van Azië is spuwen in het openbaar nog steeds de normaalste zaak van de wereld. Alles wat afval is, moet uit het lichaam verwijderd worden, vindt de Aziaat. In Azië vinden we daarom nog steeds spuwbakken. Sinds het begin van de 21ste eeuw probeert China het spuwen in het openbaar aan te pakken. Dat doet China omdat men als gastheer voor de Olympische Spelen van 2008 een goede indruk wil maken.
[bewerk] Referenties
J. de Kleyn, `Het spuwen en de kwispedoor', In: Bijdragen en Mededelingen van het Rijksmuseum voor Volkskunde Het Nederlands Openluchtmuseum, nr. 2 (1974)