Land van den Bergh
Van Wikipedia
Het Land van den Bergh was een bannerheerlijkheid in de Achterhoek waartoe 's-Heerenberg, Didam, Etten, Zeddam, Gendringen, Netterden en de Heerlijkheid Westervoort behoorden.
De oudst bekende heer Van den Bergh was Constantinus de Melegarde die zich tussen 1100 en 1125 in deze streek vestigde. Hij noemde zich sindsdien Constantinus de Monte. De heren resideerden aanvankelijk op Montferland, maar stichtten in 1250 het Huis Bergh op zijn huidige locatie. De tak van Constantinus stierf in 1416 uit en werd opgevolgd door de heren Van der Leck. Oswald I van den Bergh verwierf in 1486 de graventitel, maar werd niet soeverein.
Met Oswald III van den Bergh stierf het huis Van der Leck in mannelijke lijn uit. Via zijn dochter Maria Clara, die was gehuwd met vorst Maximiliaan van Hohenzollern-Sigmaringen, ging het Land van den Bergh over op het huis Hohenzollern-Sigmaringen. Zij stond haar rechten af aan haar kleinzoon Frans Willem, die daarmee het nieuwe geslacht Hohenzollern-Bergh stichtte. Hij werd in 1737 opgevolgd door zijn zoon Johan Baptist (de dolle graaf). Daar deze echter kinderloos bleef kwam Bergh na zijn dood weer in het bezit van de hoofdtak Hohenzollern-Sigmaringen, die zich verder weinig met het gebied bemoeide.
Bergh kwam na de afschaffing van de heerlijke rechten in 1795 bij Gelderland, maar werd na de Franse tijd hersteld. Willem August van Hohenzollern verkocht het in 1912 aan de Enschedese industrieel Jan Herman van Heek.
De bekendste graven van Bergh waren Willem IV (1537-1586) en zijn zoons Herman (1558-1611), Frederik (1559-1618) en Hendrik (1573-1638).