Lijst van Nederlandse prefixen
Van Wikipedia
Het prefix is een taalkundig voorvoegsel. In het Nederlands komen onder meer de volgende prefixen voor:
- aarts-: aartsmoeilijk
- be-
- maakt een onovergankelijk werkwoord overgankelijk (rekenen - berekenen, denken - bedenken)
- verandert de gerichtheid van de handeling:
- een tekst schrijven (over een onderwerp) - een onderwerp beschrijven (met een tekst)
- water sprenkelen (op een plant) - een plant besprenkelen (met water)
- sommige woorden komen alleen met prefix voor: bedrag, betalen
- ge-
- geeft aan dat het om een voltooid deelwoord gaat: geslapen, gelopen (zie ook: circumfix)
- sommige woorden komen alleen met prefix voor: geloven, gebruiken, gewillig
- vormt van werkwoorden zelfstandige naamwoorden met de betekenis 'het enige tijd of telkens weer uitvoeren van de handeling': gedraai, gepraat, geschreeuw; vaak in negatieve context (hou nou toch eens op met dat ...)
- her- wijst op herhaling of herschikking: heroverwegen, hervormen, herbouwen
- on-: oneerlijk, oneindig
- ont-
- geeft een (totale) verwijdering aan: ontluizen, ontharen
- duidt op het tenietdoen van een bepaalde situatie: ontplooien, ontstaan
- ver- wijst bij werkwoorden op
- een verandering van een toestand: verplaatsen, verbouwen, verkopen
- een onbedoeld (negatief) gevolg of resultaat: verknoeien, zich verspreken, vergroeien
- verwijdering van iets: verwaaien, verjagen
- het door de handeling opgaan van iets: verspelen, verslinden, verdoen
- het tot iets worden (gemaakt): verharden, veramerikaansen, verassen
- wan-: wanorde, wansmakelijk, wanbeheer
- voorzetsels als prefix
- voegen de betekenis van het eigenlijke voorzetsel toe: inspringen, uitdrijven, ondergraven
- voorbeelden: in- (binnen-), uit- (buiten-), op- (boven-), onder-, aan-, tegen-, door-, bij-, na-, voor-, om-, over-, tussen-
- sommige voorzetsels krijgen als prefix een iets andere vorm: met → me(d)e-, tot → toe-
- prefixen ontleend aan andere talen (meestal het Latijn), deze komen in principe ook alleen in leenwoorden voor: a-, ab-, ad-, ex-, con-/col-/com-, in-/il-/im- (met de betekenis niet; illegaal, inefficiënt), inter-, intra-, post-, pre-, re-, sub-, super-