Molen Ter Rijst
Van Wikipedia
Molen Ter Rijst is één van de twee werkende windmolens van Herzele.
Inhoud |
[bewerk] De bouw van de molen en het molenhuis
Aan de opbouw van de molen werd begonnen rond 1794. Hij is pas 4 jaar later in werking getreden. Het molenhuis, gebouwd in dezelfde trant als de Tapmolen te Haaltert, dagtekent van 1804.
Voordien betrok de molenaar een huis een 50-tal meter verder gelegen langs de baan naar Grotenberge, vroeger “Hofstede Van Daele” genaamd, dat rond 1910 volledig afbrandde en later terug werd opgebouwd.
De totale kostprijs van grond, molen, woonhuis en aanpalende gebouwen werd ten tijde op 80.000 goudfrank geschat.
Op het einde der 18e eeuw, tijdens de Franse tijd, werden in Vlaanderen veel eigendommen en kloostergoederen aangeslagen of verbeurd verklaard en openbaar verkocht. Dit was ook het geval met de nu al enkele jaren verdwenen houten windmolen nabij de kerk van Sint-Antelinks, zijnde verbeurd verklaard en openbaar verkocht kloostergoed. De toenmalige molenaar, Bernard Van Daelem (alhoewel over het nodige kapitaal beschikkende) weigerde of durfde de molen niet te kopen, volgens de volksmond in die tijd "wie aangeslagen klooster- of kerkgoederen kocht, was verdoemd". Dus ging hij op zoek naar de gepaste plaats om een nieuwe molen te bouwen, het is zo dat hij op de Rijstkouter te Herzele belandde en de “Ter Rijst” molen ontstond.
Spijtig genoeg heeft hij de molen bij gebrek aan geld niet kunnen voltooien, was hij niet verdoemd in Sint-Antelinks, hij was het nu in Herzele. Dat was hetgeen de in de omtrek wonende molenaars in die tijd vertelden. De onvoltrokken molen werd verkocht.
En toch was Van Daelem, de eerste molenaar op de nieuwe molen, was het niet als eigenaar, hij was het als molenaarsgast. Van Daelem zou gezegd hebben: “Ge hebt de molen gekocht, en ik denk wel dat ge mij hebt meegekocht”.
De onvoltrokken molen is in 1797 aangekocht door Armand De Graeve uit Haaltert, een molenaarszoon uit de Tapmolen te Haaltert. Dit was een molenaarsfamilie: de vier zonen waren molenaars. Één ervan bleef op de Tapmolen wonen, de tweede bezat een houten windmolen aan de Hoogstraat te Haaltert, een derde bezat de “Ter Rijst” molen te Herzele en de vierde zoon was eigenaar van de watermolen te Mere.
[bewerk] De molenaarsfamilie
In 1798 was aldus Armand De Graeve uit Haaltert, de eerste eigenaar van de – intussen in werking getreden – Molen Ter Rijst. In 1850 werd de molen overgeërfd door zijn petekind Armand De Graeve, nog een nakomeling uit de Tapmolen te Haaltert, broeders’ zoon welke zich er kwam vestigen met zijn twee zonen. Charles-Louis en Emiel en drie dochters: Clemence, Natalie en Hermind. Deze laatste huwde in 1871 met Jean Baptiste De Pril uit Grotenberge. Hij verstigde zich als koster te Sint-Lievens-Houtem. Na het vroegtijdig overlijden van beiden kwamen hun zeven kinderen inwonen bij nonkels en tantes die in Herzele woonden en ongehuwd waren gebleven. Daaronder was de toekomstige eigenaar Nemorin De Pril en de vader van de latere eigenaar Cyriel De Pril. In 1909, na het overlijden van de laatste van de stam de Graeve werd de molen overgelaten aan Nemorin De Pril, kleinzoon van Armand De Graeve. Nemorin De Pril was gehuwd Met Marie Van Der Zwalmen, deze lieten geen afstammelingen na. Daar zijn oudere broer Cyriel woonachtig in Haaltert, gehuwd met Emma Van Den Steen vroegtijdig kwam te overlijden, werden zijn twee zonen, Joseph en Jules opgevoed en grootgebracht bij Nemorin De Pril. Het is bij het overlijden van laatstgenoemde in 1958 dat volgens zijn laatste wilsbeschikking de molen eigendom werd van zijn petekind Joseph De Pril.
Hij is het die de laatste 10 jaar heeft gemalen op deze molen en was dus de laatste molenaar op de “Ter Rijst” molen. Hij is het die de molen van verder verval redde en die immers nog in de hoop leeft deze eens te zullen zien draaien.
[bewerk] VZW “Vrienden Molen Ter Rijst, Herzele”
Sinds 1975 is de Molen Ter Rijst, die in 1974 als monument geklasseerd werd, eigendom van de VZW “Molen Ter Rijst Vrienden”. Deze vereniging werd gesticht in 1973 met als doel de sterk in verval geraakte molen van de ondergang te redden en opnieuw maalvaardig te maken.
[bewerk] Restauratie
In oktober 1978 startten de eerste restauratiewerken. De kosten werden hoofdzakelijk gedragen door de staat, de provincie en de gemeente. Jammer genoeg werd deze restauratie geen succes: het oorspronkelijke doel – het maalvaardig maken van de molen – werd niet bereikt. De gerechtelijke procedure die hierop volgde, werd door de VZW na tien jaar stopgezet, ze had zeer veel geld gekost en helemaal niets opgeleverd!
Om het verval van de molen een definitief halt toe te roepen dienden een aantal dringende werkzaamheden uitgevoerd te worden. In het kader van een nieuw beleid van de Vlaamse Regering inzake monumentenzorg, kon de VZW in 1993 opnieuw subsidies bekomen. De tweede restauratie werd wel degelijk een succes. Sinds september 1993 is de Molen Ter Rijst opnieuw maalvaardig.
[bewerk] Korte geschiedenis
De molen “Ter Rijst” heeft mogelijk niet zoveel geschiedenis, toch zijn er enkele merkwaardigheden aan toe te voegen: Sinds zijn bestaan ging de molen nooit van vader op zoon; geen enkele eigenaar is geboren in Herzele; in het 200 jaar oude molenhuis is nooit een kindje geboren. Mogelijks heeft de vloek de molen “Ter Rijst” nooit losgelaten.