Monotypisch
Van Wikipedia
Het bijvoeglijk naamwoord monotypisch wordt gebruikt in de biologie. Het betekent dat een taxon maar één soort (of andere onderverdeling) telt. Voorbeelden van monotypische geslachten zijn:
- Feijoa
- Hypophthalmichthys (zilverkarper)
- Myrmecobius (buidelmiereneter)
Een voorbeeld van een monotypische familie is de Tarsipedidae, de slurfbuidelmuis. Ook families met één geslacht, maar meerdere soorten, zoals de spleetneusvleermuizen (Nycteridae; enige geslacht Nycteris), worden wel als "monotypisch" aangeduid.
Een synoniem voor "monotypisch" is "unispecifiek". Dit is eigenlijk zuiverder, omdat één soort evenveel types zal omvatten als ze infraspecieke taxa telt (zoals ondersoorten). Deze aanduiding wordt echter minder vaak gebruikt.