Osgiliath
Van Wikipedia
Osgiliath (Sindarijns voor Citadel van de Sterren) is in de trilogie In de ban van de ring van J.R.R. Tolkien de (fictieve) voormalige hoofdstad van Gondor. Het werd aan het einde van de Tweede Era gesticht door Isildur en Anarion. Osgilliath betekent in het Sindarijns 'citadel der sterren', een verwijzing naar het feit dat er een van de 7 Palantíri werd bewaard.
In 1437, ten tijde van de Broedertwist, wordt Osgiliath volledig verbrand door de troepen van de usurpator Castamir. De Palantír gaat verloren. Oud-koning Eldacar vlucht naar het noorden, zijn zoon Ornendil wordt vermoord. Later herovert hij de stad in 1447. 203 jaar later verplaatst koning Tarondor het Huis van de Koningen naar Minas Anor (Minas Tirith). Maar in 1636 treft de Grote Plaag Osgiliath hard, haar inwoners trekken weg naar Minas Anor of Ithilien, en begint te vervallen. Voorts door deze plaag, wordt Mordor niet meer bewaakt. In 2002 Derde Era leidt dit er zelfs toe dat de Nazgûl Minas Ithil binnenvallen, wat sinds dan Minas Morgul, de toren van Toverarij wordt genoemd.
Gedurende de Strijd om de ring, werd Osgiliath gebruikt als een fort om Minas Tirith te beschermen. In 3018 wordt de oosterlijke helft ingenomen door troepen van Mordor, onder leiding van de tovenaar-koning van Angmar. Boromir weet met zijn manschappen de laatste van de grote bruggen te vernietigen, om de opmars te vertragen. Een tweede aanval later leidt ertoe dat de troepen van Gonder zich niet meer kunnen verdedigen. Faramir, aangesteld om de verdediging te leiden na de dood van Boromir, is gedwongen Osgiliath te evacueren. Nadat Osgiliath was overrompeld door Orks werd het als oversteekplaats gebruikt om troepen naar de stad Minas Tirith te krijgen.
Na het einde van de Strijd om de ring, mag worden aangenomen dat Koning Elessar Osgiliath herbouwd zou hebben. Minas Tirith zou echter de hoofdstad blijven van Gondor.