Polyetheentereftalaat
Van Wikipedia
![]() |
Polyetheentereftalaat (PET) is een polyester kunststof die onder andere wordt toegepast voor het maken van PET-flessen en andere verpakkingen van voedingsmiddelen (bijvoorbeeld PET film voor metalliseren; voor industriële vezels en textielvezels (o.a. Dacron(r)); en voor keukengerei.
Het grootste voordeel van PET is dat het volledig recyclebaar is, waarbij voor behoud van eigenschappen vaak een opwerk stap nodig is. Zoals elke polyester is PET gevoelig voor water en thermische degradatie. Hierdoor worden de molecuulketens korter. Door middel van diepvacuum en/of hoge temperatuur droge lucht kunnen de ketens weer enigszins gerepareerd worden (solid state condensation).
In principe is PET altijd semi-kristallijn. PET-flessen zijn bv. kristallijn. De kristalliniteit is echter te beïnvloeden door met de afkoelsnelheid te spelen. Het kristalliseren kan worden tegengegaan door zeer snel af te koelen vanuit de vloeibare toestand naar een temperatuur onder de glastemperatuur. Tevens kunnen door modificatie van het molecuul de eigenschappen worden beïnvloed. Zowel aan de zuurzijde (de tereftalaat groep) als aan de glycol groep kan worden gemodificeerd. Bekende modificaties aan de zuurzijde zijn het gebruik van 0 - 30 mol% isoftaalzuur of bv. 0 - 100 mol% naphtalaat. Indien men de glycol kant modificeert spreekt men vaak van PETg. Modificaties aan die zijde zijn bv. CHDM (Cyclohexaan di-methanol) of butyleendiol (hier spreekt men echter niet van PETg, maar van PBT). Indien men tijdens het verstrekken ook verwarmd, krijgt men een kristallijn, doorzichtig product, bv een PET-fles of Mylar(r) film.
In 1941 werd PET gepatenteerd door Calico Printer's Association of Manchester. De PET-fles werd gepatenteerd in 1973.
[bewerk] Productie van PET
PET wordt gevormd door een polycondensatiereactie van tereftaalzuur (1,4-benzeendicarbonzuur / ook wel PTA) en glycol (1,2-ethaandiol). Het kan ook worden geproduceerd met DMT (dimethylteraphthaat) en glycol.