Roman von Ungern-Sternberg
Van Wikipedia
Nicolaus Robert Baron von Ungern-Sternberg (Russisch: Николаус Роман Фёдорович фон Унгерн Штернберг) (Reval, 1885 – Ulaanbaatar, 13 september 1921), bijgenaamd de dolle baron, was een Russisch officier van Baltische afkomst. Von Ungern-Sternberg diende tijdens de Russisch-Japanse Oorlog in het tsaristisch leger. In 1905 werd hij lid van de staf van het 9de Infanterie Leger dat gestationeerd was in Mantsjoerije. Tijdens de Eerste Wereldoorlog diende hij onder generaal Grigory Semenov in de Karpaten. Aan het einde van de oorlog werd Von Ungern generaal-majoor.
Na de Russische Revolutie (1917) sloten Von Ungern en Semenov zich aan bij het Witte Leger dat tegen het Rode Leger van de communisten vocht.Zij trokken met hun Legergroep oostwaarts richting Oost-Siberië en Buiten-Mongolië. Von Ungern kreeg naar eigen zeggen een openbaring van Boeddha, en sindsdien beschouwde hij zich een reïncarnatie van Boeddha en voelde hij zich geroepen om het Mongoolse Rijk van Dzjengis Khan te herstellen. Hij stelde een apocalyptische christelijke en boeddhistische leer samen. Samen met Semenov veroverde hij in 1920 Buiten-Mongolië (de huidige republiek Mongolië), verdreef de koetoektoe Jabzandamba en installeerde zichzelf als khan van Mongolië. Een groot deel van de kleine joodse gemeenschap van Oerga (Ulaanbaatar) werd uitgemoord door Von Ungerns manschappen en moord en brandstichting waren aan de orde van de dag.
Nadat zijn macht was geconsolideerd, namen de moordpartijen af en stichtte Von Ungern in Oerga een volksbibliotheek en scholen om de Mongoolse cultuur te bestuderen. Ook herintroduceerde hij traditionele geneeswijzen. Een wel heel eigenaardig geval was de behandeling van de gevangenen, die konden worden vrijgekocht door de inwoners van Oerga. Volgens Baron Ungern was het vrijkopen van gevangenen goed voor je karma.
Von Ungern leidde een sober leven, gekenmerkt door ascese en zelfkastijding. Hij bonkte wel eens met zijn hoofd tegen de muur tot er een litteken ontstond, maar het 'vlees' vond hij onbelangrijk, dus dat maakte hem niets uit. Daarnaast was hij ook een zware alcoholist die in dronken toestand levensgevaarlijk was, zeker als hij op dat moment een vuurwapen bij zich had. Met zijn mannen was overigens ook iets goed mis: een kolonel, de stadscommandant van Oerga, zong liedjes terwijl hij mensen doodschoot en een 'lakei' van Von Ungern was zijn naam vergeten. Weer een andere militair schoot per ongeluk een aantal van zijn soldaten dood (deze laatste werd met pensioen gestuurd).
Reeds in maart 1921 vormden enkele Mongoolse nationalistische revolutionairen een regering in ballingschap in Kjachta, even over de Mongoolse grens in de Russische Socialistische Federatieve Sovjetrepubliek (RSFSR). Gesteund door het Rode Leger, de communisten en verdreven priester-koning Jabzandamba, richtten deze revolutionairen een partizanenleger op en werd Oerga in augustus op het Witte Leger van Von Ungern veroverd. In september werd Von Ungern geëxcuteerd door het Rode Leger. Tijdens zijn executie hing zijn naakte bovenlichaam vol met talismannen en medailles.
Na zijn executie werd zijn brein uit zijn hoofd gehaald om te worden bestudeerd.