Songhai
Van Wikipedia
De Songhai en de aan hen verwante Zerma (samen vaak als Songhai-Zerma aangeduid) zijn een volk woonachtig in het huidige Mali, Niger en Benin.
Het merendeel van de Songhai woont aan de oevers van de rivier de Niger, vanaf de stad Djenne in Mali tot in het noorden van Niger. Een deel van de Songhai, aangeduid als Sorko, leeft voornamelijk op het water van de rivier de Niger als vissers, schippers en, in afnemende mate, nijlpaard-jagers.
De taal van de Songhai, het Songhai, wordt in verschillende dialecten als de belangrijkste taal gesproken in de steden Djenne, Timboektoe, Gao en Niamey, in Mali en Niger. De oase Tabelbala in het huidige Algerije is een vooruitgeschoven en geïsoleerde enclave waar ook Songhai wordt gesproken. Het Songhai is taalkundig raadselachtig, aangezien het geen echte verwanten heeft in de regio. Het wordt meestal gezien als een Nilo-Saharaanse taal, waarvan het merendeel gesproken wordt ten oosten van het Tsjaadmeer.
[bewerk] Geschiedenis
De huidige Songhai zijn de erfgenamen van een rijk dat zijn hoogtepunt bereikte in de 15e en 16e eeuw. Het Songhairijk ontwikkelde zich uit een kleiner rijkje, gesticht door de Za of Zuwa dynastie in de 10e eeuw, rond de stad Kukiya. De hoofdstad werd echter al snel verplaatst naar de omgeving van het huidige Gao in Mali. De Zuwadynastie leverde 32 heersers, waarvan de vijftiende zich voor het jaar 1000 AD tot de Islam bekeerde. De Zuwa werden onderworpen door het Mali-rijk in de 13e eeuw. De Zuwa werden opgevolgd door de Sonnidynastie (Sonni is in feite de titel van de heerser in het Malinke, niet de naam van het geslacht), gesticht door de deels legendarische Ali Kulun, die in Toeareg-sprookjes voortleeft als Aliguran. De Sonni's wisten zich weer vrij te maken van de Malinese overheersing en bereikten hun grootste macht onder de een na laatste heerser, Sonni Ali Ber (1464-1492), die in de lokale geschiedenis als zeer wreed te boek staat. Na diens dood werd zijn zoon Sonni Abu Bakr Dao afgezet door generaal Askia Mohamed, een lokaal gouverneur van de provincie Bandiagara en de stichter van de Askia dynastie (wederom een naam gebaseerd op de titel Askia: generaal).
Onder Askia Mohammed zou het Songhai rijk zijn grootste omvang en invloed kennen. Askia Mohamed is vooral beroemd om zijn pelgrimage naar Mekka in 1497-1498. Na zijn dood in 1529 werd het rijk geteisterd door het opvolgingsconflict tussen Askia Mohameds zonen, waarna de macht van het rijk afnam en de organisatie van het rijk meer een van losse regio's werd.
Het Songhairijk was lokaal vooral beroemd om haar bescherming van Islamitische geleerdheid. Askia Mohammed correspondeerde met geleerden in Caïro en elders. De beroemde architect en geleerde al-Maghili verbleef in het rijk en de geleerde gemeenschappen in de steden Timboektoe en Djenne kwamen onder de Askia's tot grote bloei. De belangrijkste geleerde die onder de Askia's leefde was Ahmed Baba van Timboektoe (1556-1627), die echter in ballingschap in Marokko stierf.
Het Songhairijk kwam in 1591 ten einde na de verovering door Marokkaanse troepen, deels bestaand uit met musketten bewapende Vlaamse en Spaanse huurlingen onder leiding van Pasha Djoeder. De nakomelingen van dit expeditieleger regeerden de regio in naam van de Marokkaanse sultan onder de naam Arma, die nu nog door sommige families in Timboektoe wordt gebuikt. De macht van de Arma werd begin 19e eeuw definitief gebroken door de leider van de Toeareg-stam van de Willimidden (Ouillimiden) Kawa ag Kadidu (1770-1816).
[bewerk] Literatuur
- John Hunwick, Timbuktu & the Songhay Empire (Leiden 2003)
- Mahmoud Zouber, Ahmad Baba de Tombouctou - sa vie et son oeuvre (1556-1627) (Parijs 1977)