Successie (ecologie)
Van Wikipedia
Van successie in de ecologische zin is sprake wanneer een leefgemeenschap dankzij natuurlijke processen wordt opgevolgd door een volgende. Er wordt onderscheid gemaakt tussen primaire en secundaire successie. Van primaire successie is sprake wanneer er nog geen bodem aanwezig is, bijvoorbeeld op een kale rotsondergrond. Bij secundaire successie is er al wel een bodem aanwezig, bijvoorbeeld na houtkap: de beplanting is verdwenen, maar de bodem is er nog.
Inhoud |
[bewerk] Pioniersfase
Wanneer je een kaal oppervlak hebt, dan zullen zich daar na enige tijd organismen vestigen. De eerste organismen zijn specialisten in het innemen van zo'n gebied; ze hebben over het algemeen een korte levenscyclus en ze vermeerderen zich razendsnel.
[bewerk] Voorbeelden
- Riet en wilg op droogvallend land.
- Helmgras in een zandverstuiving.
- Korstmos op steen.
- Akkeronkruiden op pas geploegd land.
[bewerk] Opvolging
De functie van de pioniersplanten in de successie is dat zij de omstandigheden maken waardoor de volgende organismen hun niche kunnen innemen. Dit betekent voor planten dat de grond structuur krijgt en dat er lucht en leven in de bodem komt. Een eik en beuk groeien slecht op verse klei; pas na een aantal jaar begroeiing met riet, wilg en populier groeien ze goed.
Wanneer in een gebied geen beheersmaatregelen plaatsvinden, dan zal het pioniersbiotoop verdwijnen. Nieuwe soorten nemen hun plaats in en de stabiliteit van het milieu neemt daardoor toe. Er zijn steeds meer processen die elkaar beïnvloeden en reguleren.
[bewerk] Climax
Op een gegeven moment is een biotoop ontstaan waar geen nieuwe organismen bij komen. Er komen geen organismen bij, ofwel omdat ze uitgestorven zijn of omdat het niet mogelijk is om het nieuwe gebied te bereiken.
Ook wanneer organismen ontbreken die theoretisch in een milieu thuishoren, ontstaat een climaxsituatie. Door het ontbreken van de soorten, maar vooral door het openblijven van de niche, zal de stabiliteit van het milieu verminderd zijn.
[bewerk] Voorbeeld
Een goed voorbeeld van successie kan gevonden worden in de Oostvaardersplassen. Toen dit gebied ontstond, was er eerst riet en wilg. De ree, de haas, verschillende muizen, de fazant en de gans kwamen al snel naar het droogvallende land. Het rietland op de droge gronden begon te verruigen met onder andere veel vlier. Hierdoor verdween het milieu voor deze dieren. De konik, het Heckrund en het edelhert werden geïntroduceerd. Hierdoor verdween het riet en veel van het struweel. Er ontstaat een grasland met poelen. De verwachting is dat struiken met stekels en doorns als de meidoorn, de sleedoorn hun plek vinden, om uiteindelijk de weg voor bomen als de eik en de es te bereiden.
Die planten en dieren moeten dan wel in de buurt aanwezig zijn of ze moeten een weg kunnen vinden naar de nieuwe gebieden. Ecologische verbindingszones zijn hierin een uitstekend middel om de diversiteit op een natuurlijke wijze te stimuleren. Toch zullen er planten en dieren zijn die niet zelfstandig hun weg naar de Oostvaardersplassen kunnen vinden. Zeker wanneer de grootte van de Oostvaardersplassen het mogelijk maakt om een sterke levensvatbare populatie te herbergen kan de introductie weer leiden tot het verder verbreiden van een soort vanuit de Oostvaardersplassen.