Syncretisme (taalkunde)
Van Wikipedia
Syncretisme is een hoofdzakelijk in de godsdienstwetenschappen aangewende term die verwijst naar het naar elkaar toegroeien van religies. In de linguïstiek verwijst syncretisme naar het versmelten van veelal morfologische talige verschijningsvormen, gepaard gaand met het „verdwijnen“ van de ermee corresponderende, afzonderlijke functie.
Syncretisme werd in de historisch-vergelijkende taalkunde als een belangrijk argument aangehaald voor de volkswijsheid dat talen de neiging hebben in de loop der tijden grammaticaal eenvoudiger te worden.
Daar het Proto-Indo-Europees negen naamvallen bezat (nominatief, accusatief, genitief, datief, ablatief, locatief, instrumentalis, vocatief) en geen enkele taal die eraan ontsproten is thans nog negen naamvallen heeft – in het extreemste geval, Engels, werden ze zelfs tot twee gereduceerd –, betekent dit dat een aantal syntactische functies waaraan morfologische vormen verbonden waren, samenvielen. Het Latijn heeft zo bijvoorbeeld de ablatief (en archaïsch de locatief) behouden, maar de instrumentalisfunctie werd onder datief en ablatief verdeeld. Omgekeerd hebben alle Germaanse talen de ablatief verloren, en absorbeerde de datief de locatief- en instrumentalisfuncties (het Oudengels bezat evenwel nog een instrumentalis).
Een ander voorbeeld van syncretisme is het feit dat de werkwoordswijzen ten opzichte van het Proto-Indo-Europees samenvielen: waar aanvankelijk indicatief, imperatief, conjunctief, optatief en injunctief voorkwamen, hebben de Germaanse talen optatief en conjunctief samengevoegd, alsmede imperatief en injunctief (het Oud-Grieks behield daarentegen de optatief). Ook het verdwijnen van de dualispersoon is een syncretistisch verschijnsel (het feit dat het Gotisch de dualis wit nog bezat, kan daarom, in het licht van syncretisme, archaïsch genoemd worden).
In het algemeen gaat syncretisme doorgaans met vormverarming gepaard. Men kan het thans waarneembare verdwijnen van de mannelijke en onzijdige e-uitgang van de Duitse datief – bijvoorbeeld im Baume, nach Hause: klassieke vormen die zeldzaam worden – als een licht morfologisch syncretisme beschouwen, vermits het zelfstandig naamwoord nu voor drie naamvallen gelijk van vorm wordt.
Het opsporen van syncretisme is van het allergrootste belang voor de reconstructie van de grammatica van oude talen, en dit allicht niet louter voor inflecterende taalfamilies.