Wet Lejeune
Van Wikipedia
De Wet Lejeune is een Belgische wet van 31 mei 1888. Deze wet voorziet in een voorwaardelijke invrijheidsstelling van gedetineerden.
Een gedetineerde mag om deze gunstmaatregel verzoeken na de uitvoering van één derde van de opgelopen veroordeling. Deze termijn wordt op 2/3 gebracht voor recidivisten en op tien jaar voor een levenslang veroordeelde[1]. De invrijheidsstelling is een gunstmaatregel, enkel uitgevoerd indien aan enkele voorwaarden voldaan wordt, die inhouden dat een herintegratie ('reclassering') in de maatschappij mogelijk is. Zo moet de gedetineerde een reclasseringsplan (bijv. waar de gedetineerde in de toekomst zal werken) kunnen voorleggen, mag de persoonlijkheid en gedrag van de gedetineerde tijdens zijn opsluiting een herintegratie niet uitsluiten, en moet de veiligheid van de betrokkenen in de zaak gewaarborgd blijven.
Een belangrijke principe waarop deze wet steunt is het "Stok achter de deur"-principe. Als blijkt dat de gedetineerde opnieuw strafbare feiten pleegt (hij hoeft hiervoor niet veroordeeld te zijn), mogelijks een gevaar vormt voor de maatschappij, of blijkt nog een extra veroordeling te hebben opgelopen, dan wordt de vrijlating ingehouden en moet de rest van de straf uitgezeten worden. Het maatschappelijk toezicht nodig voor deze controle wordt uitgeoefend door de justitiehuizen.
Hoewel de veroordeelde een stuk minder lang opgesloten is, laat deze wet een beter controle toe van hoe de gedetineerde in de maatschappij terecht komt. In tegenstelling tot wanneer een veroordeelde zijn volledig straf uitgezeten heeft, kan men ervoor zorgen dat de gedetineerde in de maatschappij geïntegreerd is, en kan men toekomstig crimineel gedrag zwaarder en sneller bestraffen.
[bewerk] Bevoegdheid
Oorspronkelijk werd hierover beslist door de Minister van Justitie. Bij de ontdekking van de wandaden door Marc Dutroux gepleegd na van deze gunstmaatregel genoten te hebben, werd deze bevoegdheid overgeheveld naar een onafhankelijke en speciaal daarvoor opgerichte commissie. Deze commissie wordt samengesteld uit magistraten en gevangenisdirecteurs.
[bewerk] Maatschappelijk ophef
Deze maatregel wordt vaak vereenvoudigd tot "na één derde van de straf komt de persoon vrij". Zo wilde premier Verhofstadt na het busincident eind juni '06 de minimale termijn naar 2/3 optrekken voor dader van extreme agressie [2].
De wet kwam vooral slecht in het nieuws door de zaak Dutroux: in de jaren '80 kreeg Dutroux 13 jaar straf voor verkrachting van 6 meisjes. Hij zat 6 jaar vast, toen hij werd vrijgelaten ging Dutroux verder met misbruik, ontvoering en moord. Hierbij kwamen Julie Lejeune, Melissa Russo, An Marchal en Eefje Lambrecks om het leven.