Albrecht van Oostenrijk
Van Wikipedia
Albrecht VII van Oostenrijk (Wiener Neustadt, 15 november 1559 — Brussel, 13 juli 1621), ook Albert of Albertus genoemd, was landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden van 1595 tot 1598. Na zijn huwelijk met de Infante Isabella regeerde hij in haar naam de Habsburgse Nederlanden als soeverein van 1598 tot zijn dood in 1621.
Albrecht was een van de vele zonen van keizer Maximiliaan II en van de Infante Maria. Vanaf zijn elfde verbleef hij aan het Spaanse Hof, waar zijn oom Filips II over zijn opvoeding waakte. Aanvankelijk was het Filips' bedoeling dat Albrecht een kerkelijke loopbaan zou volgen. Op zijn achttiende werd hij benoemd tot kardinaal (1577) en kreeg de Santa Croce in Gerusalemme als titelkerk. Filips II wou hem op termijn het aartsbisdom Toledo bezorgen, maar de toenmalige aartsbisschop, Gaspar de Quiroga, leefde veel langer dan verwacht. Ondertussen kreeg Albrecht alleen de lagere wijdingen.
Na de aanhechting van Portugal, werd Albrecht in 1583 de eerste onderkoning van het koninkrijk en het daarbij horende overzeese imperium. Daarnaast was hij ook pauselijk legaat en groot-inquisiteur. Als onderkoning was hij mee verantwoordelijk voor de uitrusting van de Grote Armada (1588) en sloeg hij in 1589 een Engelse tegenaanval op Lissabon af. In 1593 werd hij door Filips II naar Madrid teruggeroepen om er een leidende rol in het bestuur van de Spaanse Monarchie op te nemen.
Hij was niet de eerste keuze van koning Filips II voor het huwelijk met zijn dochter Isabella. Albrecht was een volle neef van Isabella en omdat hij kardinaal was moest er pauselijke toestemming voor het huwelijk komen. Maar aangezien er geen andere acceptabele huwelijkskandidaten waren, koos Filips II voor Albrecht. Het echtpaar kreeg van Filips II de Nederlanden cadeau: in de praktijk alleen de Zuidelijke Nederlanden aangezien de Noordelijke Nederlanden de Spaanse vorst sinds 1581 niet meer erkenden. Door het overlijden van Filips II in 1598 werd het huwelijk een jaar uitgesteld tot 1599.
Er waren wel strenge voorwaarden aan het huwelijk verbonden: zo zouden de Nederlanden weer onder een Spaanse vorst komen als het echtpaar kinderloos zou overlijden, mochten eventuele kinderen alleen met toestemming van de Spaanse koning trouwen en moesten de eventuele dochters met Spaanse prinsen trouwen.
Albrecht en Isabella werden enthousiast ontvangen door de zuidelijke bevolking. Ze namen hun intrek in het Paleis op de Koudenberg in Brussel. Albrecht was als legeraanvoerder aanvankelijk geen succes: zijn eerste slag (de Slag bij Nieuwpoort) werd verloren; zelf raakte hij in die slag gewond aan zijn keel. Koning Filips III stuurde daarop de ervaren minister Ambrogio Spinola, die de opstandelingen enkele gevoelige nederlagen toebracht (waaronder de verovering van Oostende in 1604). In 1605 gaven Albrecht en Isabella de opdracht om een basiliek te bouwen in het bedevaartsoord Scherpenheuvel.
In 1609 slaagde Albrecht erin een bestand te sluiten met de opstandelingen in het Noorden. Dit bestand zou twaalf jaar standhouden (zie Twaalfjarig Bestand). Deze twaalf jaren waren voor Albrecht en Isabella gelukkige jaren: ze verbleven veel op hun buitenverblijven Tervuren en Mariemont, waar ze hun favoriete sport, de jacht, beoefenden.
Vooral Isabella was populair onder de bevolking: de wat verlegen en soms in de omgang wat stijve Albrecht minder. Albrecht leed de laatste jaren van zijn leven aan jicht en weigerde om die reden zijn broer keizer Matthias op te volgen. Hij overleed in 1621. Omdat het huwelijk kinderloos was gebleven, werd Albrecht als vorst van de Zuidelijke Nederlanden opgevolgd door koning Filips IV, die de inmiddels overleden Filips III was opgevolgd als koning van Spanje.
[bewerk] Externe link
De jacht onder de Aartshertogen Albrecht en Isabella
Voorganger: Pedro Henriquez de Acevedo |
Landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden 1596-1621 |
Opvolger: Isabella van Spanje |