Alfred van Edinburgh
Van Wikipedia
Alfred Alexander William Ernest Albert (Londen, 15 oktober 1874 – Meran, 6 juli 1899), Prins van Edinburgh, Erfprins van Saksen-Coburg en Gotha, was een lid van het Britse koninklijke huis. Hij was de zoon van Prins Alfred van Saksen-Coburg en Gotha en diens echtgenote, Maria Aleksandrovna van Rusland. Zijn vader was de tweede zoon van koningin Victoria van het Verenigd Koninkrijk, zijn moeder was een dochter van tsaar Alexander II van Rusland.
[bewerk] Jeugd
Hij werd geboren op 15 oktober 1874 te Buckingham Palace, Londen, en werd op 27 november van dat jaar gedoopt in de Lower Bow Room van Buckingham Palace door de Aartsbisschop van Canterbury. De doopgetuigen waren koningin Victoria, tsaar Alexander II, keizer Wilhelm I en prinses Victoria van Duitsland, hertog Ernst II van Saksen-Coburg en Gotha en de Prins van Wales.
Toen zijn oudoom, hertog Ernst II van Saksen-Coburg en Gotha, op 2 augustus 1893 kinderloos stierf, kwam het dubbelhertogdom Saksen-Coburg en Gotha aan Alfred’s vader toe. De Prins van Wales had namelijk van de troonopvolging afgezien. Prins Alfred had de eerste jaren van zijn leven met zijn ouders en zussen in Clarence House, Londen, gewoond. Maar na zijn vader’s bestijging van de troon van Saksen-Coburg en Gotha verhuisden ze naar Schloss Rosenau in Coburg.
[bewerk] Dood
In 1899 raakte prins Alfred betrokken in een schandaal met een minnares. Eind juni probeerde hij daarom zelfmoord te plegen, dit was tijdens het vijfentwintigjarige huwelijk van zijn ouders. Hij slaagde er niet in zich dood te schieten, waarop zijn ouders hem naar het kuuroord in de Italiaanse stad Meran stuurde. Hier overleed hij echter twee weken later, op 6 juli 1899, aan zijn verwondingen. Hij werd begraven in de buurt van Gotha.
Door zijn dood ging het hertogdom van Saksen-Coburg en Gotha naar zijn oom, prins Arthur, hertog van Connaught. Deze zag hier echter vanaf, waardoor Karel Eduard van Saksen-Coburg en Gotha uiteindelijk de hertogelijke troon besteeg.