Beleg van Akko (1291)
Van Wikipedia
Zie ook: Beleg van Akko |
Beleg van Akko | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Deel van de Kruistochten | |||||||||
|
|||||||||
Strijdende partijen | |||||||||
Mamelukken | Kruisvaarders | ||||||||
Commandanten | |||||||||
Khalil | Hendrik II van Jeruzalem Amalrik van Tyrus |
||||||||
Troepensterkte | |||||||||
Onbekend | 15.000 + 2.000 uit Cyprus | ||||||||
Slachtoffers | |||||||||
Onbekend | Onbekend |
Het Beleg van Akko vond plaats tussen 6 april en 28 mei 1291. Hierbij werd Akko (in hedendaags Israël), het laatste bolwerk van de Kruisvaarderstaat Jeruzalem, ingenomen door de Mamelukken. Dit betekende het einde van het kruisvaarderstijdperk in de Levant.
[bewerk] Achtergrond
Al vanaf het begin van het ontstaan van het Koninkrijk Jeruzalem werd het al geplaagd door aanvallen van de Seltsjoeken uit het noorden en vanuit het zuiden door de Mamelukken. Na 1250 werd de druk alleen maar groter toen een nieuwe Mamelukse sultan, Qalawun, aan de macht kwam. Vanaf 1265 vielen de steden Ceasarea, Haifa en Arsuf in handen van de sultan, gevolgd door Antiochië in 1268.
Om deze verliezen te heroveren werd de Achtste kruistocht uitgeroepen, onder leiding van Lodewijk IX van Frankrijk. Twee jaar later volgde de Negende Kruistocht onder leiding van Edward I van Engeland. Beide kruistochten mislukte. Vanaf 1272 trok koning Hendrik II van Jeruzalem zich terug op Cyprus vanwege de dreigende situatie. Hij liet het regentschap over aan Philip d'Ibelin en later aan Amalrik van Tyrus, zijn broer.
[bewerk] Het beleg
Al werd er een 10-jarig vredesverdrag ondertekend met de Mamelukse sultan Qalawun, niemand had er rekening mee gehouden dat hij zou overlijden in november 1290. Zijn zoon Khalil, die hem opvolgde, wou het Koninkrijk Jeruzalem helemaal van de kaart vegen.
Het beleg van Akko begon op 6 april en de Kruisvaarders zouden zes weken standhouden. De stad had 40.000 inwoners waarvan 15.000 aan troepen. Versterkingen van 2.000 soldaten waren onderweg vanuit Cyprus.
Een cruciaal moment was op 16 mei toen Tempelier-meester Willem van Beaujeu zijn zwaard liet vallen en wegliep van de muur. Hij riep "Ik loop niet weg, ik ben dood" en verwees naar zijn wond. Tot de 28e wisten de overige Tempeliers en soldaten het hoofdkwartier vast te houden, maar toen was het beleg gedaan. Hendrik die met zijn 2000 troepen uit Cyprus was gekomen, was al gevlucht naar Cyprus.