Betogende tekst
Van Wikipedia
In een betogende tekst wordt een stellingname ondersteund met argumenten, en wordt de lezer overtuigd het standpunt over te nemen.
Inhoud |
[bewerk] De klassieke structuur van een betogende tekst
- Exordium (opening): de spreker moet de aandacht en sympathie van de toehoorder winnen
- Narratio (inleiding): het onderwerp wordt omschreven
- Propositio (stellingname): de spreker maakt duidelijk wat hij denkt over het onderwerp
- argumentatio (argumentatie): de spreker somt de argumenten op die zijn standpunt ondersteunen
- Peroratio (afsluiting): de spreker doet een oproep zijn zienswijze over te nemen
[bewerk] Soorten Argumenten
[bewerk] Logische argumenten
Logische argumenten baseer je op rationele bewijzen en feiten, en je doet een beroep op de 'hoofden' van je luisteraars. Bijvoorbeeld: je wenst een veiliger kruispunt in je buurt, en stelt een rotonde voor: (1) omdat er al veel ongelukken gebeurd zijn in het laatste jaar, (2) omdat een rotonde vlotter verkeer doorlaat dan lichten.
[bewerk] Emotionele argumenten
Emotionele gevoelens baseer je op gevoelens en passie, en je doet een beroep op het 'hart' van het publiek: je wenst een rotonde (1) omdat het onveilige kruispunt al veel leed heeft veroorzaakt bij slachtoffers (2) en omdat een vader van drie kinderen er is omgekomen.
[bewerk] Drogredenen
![]() |
Een drogreden is een ongeldige redenering. Je kunt er bewust van gebruikmaken, en hopen dat de tegenpartij het niet doorheeft. Maar vaker wijzen debaters graag op dit soort fouten als ze onbewust door hun tegenstander werden gebruikt:
- Anonieme autoriteit: de identiteit van de persoon of instantie die het argument ondersteunt, wordt niet bekendgemaakt
- Argumentum ad verecundiam: de 'autoriteit' die wordt aangehaald is geen echte autoriteit.
- Argumentum ad baculum: dreigen met geweld of dwang
- Argumentum ad hominem: de persoon aanvallen in plaats van het argument
- Cirkelredenering: de conclusie van het argument werd eerder gebruikt als een van de uitgangspunten van het argument
- Inconsistentie: iemand verdedigt twee stellingen die met elkaar in tegenspraak zijn
- Niet-representatieve steekproef: de steekproef is geen adequate weerspiegeling van de populatie waaruit hij genomen is
- Populariteit: omdat iedereen het gelooft, moet het wel waar zijn (Eat shit, 100 million flies can't be wrong!)
- Post hoc ergo propter hoc: aangezien gebeurtenis A voor gebeurtenis B plaatsvindt, moet A wel B veroorzaakt hebben.
- rookgordijn: een niet ter zake doende kwestie wordt opgeworpen om de tegenstanders op een dwaalspoor te brengen
- Stroman: het standpunt van de tegenstander wordt verkeerd en verzwakt weergegeven en vervolgens wordt dat vertekende standpunt aangevallen
- Valse analogie: twee objecten die worden vergeleken, kennen meer verschillen dan overeenkomsten