Conventie van Peking
Van Wikipedia
De Conventie van Peking (Chinees: 北京條約, Hanyu pinyin: Běijīng Tiáoyūe) of Eerste Conventie van Peking was een verdrag tussen de Chinese Qing-regering aan de ene kant en het Britse Rijk, Frankrijk en het Russische Rijk aan de andere kant dat werd getekend op 18 oktober 1860.
Artikel 6 van de Conventie tussen China en het Britse Rijk stelde dat China een gedeelte van het schiereiland Kowloon, ten zuiden van de hedendaagse Boundary Street in Kowloon, Hong Kong, waaronder het toenmalige Stonecutters Island, "voor altijd" moest overdragen aan het Britse Rijk (later het Verenigd Koninkrijk).
In de conventie stond ook beschreven dat gedeeltes van Buiten-Mantsjoerije moesten worden overgedragen aan het Russische Rijk. Het gaf de Russen het recht om de kraj Oessoei op te richten (onderdeel van het huidige kraj Primorski), een gebied dat overeen kwam met de Oost-Tatariëprovincie ten tijde van de Mantsjoe.
De conventie was het resultaat van de Tweede Opiumoorlog en werd getekend door China onder militaire en diplomatieke druk van de Britse en Franse troepen (die op dat moment het Oude Zomerpaleis in brand staken). Aan Chinese kant wordt het gezien als een van de zogenaamde ongelijke verdragen.