Dactyloscopie
Van Wikipedia
Dactyloscopie is de techniek voor het zichtbaar maken, classificeren en identificeren van vingerafdrukken. Het wordt voornamelijk gebruikt als onderdeel van het forensisch onderzoek bij misdaadbestrijding.
Vingerafdrukken zijn uniek en persoonsgebonden, evenals de patronen op de handpalmen, voetzolen en tenen. Ze zijn niet genetisch bepaald. Die uniciteit wordt bepaald door de papillairlijnen van de vinger. Het papillairlijnenbeeld wordt bepaald tussen de 100ste en de 120ste dag na de bevruchting. Dus één-eiige tweelingen hebben ook verschillende vingerafdrukken.
Vingerafdrukken zijn in 9 hoofdgroepen te verdelen. Namelijk:
- boog
- tentboog
- lus naar rechts
- lus naar links
- dubbele lus
- middenzak naar rechts
- middenzak naar links
- kring
- samengesteld figuur
(0. ontbrekende vinger)
Aan de hand van een indeling in een van deze hoofdgroepen is een vingerafdruk classificeerbaar.
Een vingerafdruk is pas identificeerbaar waarneer er minimaal twaalf punten van overeenkomst in voorkomen, zonder verschilpunten. Denk hierbij aan een beginnende lijn, splitsende lijn, oog, lijnfragment e.d.
Om het achterlaten van vingerafdrukken te voorkomen, dragen criminelen vaak handschoenen bij het uitvoeren van een strafbaar feit.
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis van de dactyloscopie
In 1858 kreeg de Engelsman William Herschell (1833-1917), hoofdambtenaar in het Indiase Hooghly district, het idee om vingerafdrukken te gebruiken op loonzakjes van de plaatselijke arbeiders. Het kwam namelijk voor dat een arbeider, na het inontvangstnemen van zijn eigen loon, nogmaals in de rij aansloot om een tweede te halen. Tevens werd de vingerafdruk gebruikt voor documenten van overeenkomsten met plaatselijke bewoners en gemeenschappen. Argentinië was het eerste land ter wereld dat de vingerafdruk als officieel identificatiemiddel invoerde. Dit werd bewerkstelligd door een zekere Jean Vuchits die, geheel uit eigen middelen, daartoe een bureau had opgezet. Een paar jaar later was een andere Brit, Henry Faulds, in Tokio bezig vingerafdrukken op antiek aardewerk te bestuderen en in kaart te brengen, om beeldjes en potten te kunnen groeperen en beter te dateren. Dat bracht hem op het idee de verschillende huidtexturen te bestuderen. Zijn onderzoek resulteerde in een methode om vingerafdrukken te classificeren. Hij beschreef zijn onderzoek en conclusies in een wetenschappelijk tijdschrift en besprak daarin tevens het idee om vingerafdrukken te gebruiken voor persoonsidentifcatie.
Scotland Yard in Londen pikte de ideeën van beide heren op. Binnen korte tijd werd dactyloscopie een veelgebruikte methode bij onderzoek naar misdrijven. Het duurde niet lang voordat ook de Verenigde Staten, Frankrijk en andere landen de methode overnamen.
In 1923 publiceerde John Purkinji zijn thesis waarin hij negen verschillende patronen in vingerafdrukken onderscheidde. Ook de publicaties van Marcello Malpighi droegen bij aan de verfijning van het dactyloscopisch onderzoek.
[bewerk] Technieken
Er zijn optische, chemische en fysische methodes beschikbaar om vingersporen zichtbaar te maken. Het verschil tussen de methodes berust op de interactie met het latent (=onzichtbaar) aanwezige vingerspoor.
Bij optische methodes is deze interactie tijdelijk en wordt met verschillende soorten licht geprobeerd een zo hoog mogelijk contrast te krijgen tussen het spoor en zijn ondergrond. Optische methodes zijn niet destructief, dat wil zeggen dat het te onderzoeken voorwerp niet wordt aangetast.
Chemische methodes berusten op een chemische interactie met componenten in een latent aanwezig vingerspoor. Voorbeelden van chemische methodes zijn behandeling met cyanoacrylaat en ninhydrine.
Fysische methodes berusten op een fysische interactie met componenten in een latent aanwezig vingerspoor. Een voorbeeld van een fysische methode is de metaalopdampmethode. Ook bij het poederen van vingersporen worden deze zichtbaar door een fysische interactie.
Chemische en fysische methodes zijn destructief doordat ze het te onderzoeken materiaal aantasten. Vaak zijn deze materialen om deze reden na dactyloscopisch onderzoek niet meer geschikt voor andere onderzoeken (zoals onderzoek naar een genetische vingerafdruk). Dit soort dactyloscopisch onderzoek moet dan ook als laatste uitgevoerd worden.
[bewerk] Databanken en datagebruik
In Nederland kan het technische gedeelte van het dactyloscopisch onderzoek o.a. uitgevoerd worden door het Nederlands Forensisch Instituut in Ypenburg, afdeling vingersporenonderzoek. Ook in de politieregio's zijn vingerafdrukdeskundigen werkzaam. Deze deskundigen kunnen met geavanceerde methoden vingerafdrukken zichtbaar maken en mogen identificaties uitvoeren. De inmiddels (2003) tien miljoen vingerafdrukken worden beheerd door de dNRI, Unit Dactyloscopie & Identificatie Dienst Nationale Recherche Informatie in Zoetermeer. Dit grote bestand, Het Automatisch Vingerafdrukkensysteem Nederlandse Kollektie (HAVANK) bevat behalve sporen van potentiële verdachten van misdrijven in Nederland ook die van velen waarnaar in internationaal verband navraag werd gedaan.
Bovendien bevat HAVANK de vingerafdrukken van asielzoekers. Die worden in aanmeldcentra elektronisch gelezen en doorgezonden naar het dNRI-bestand. Dan wordt 'Quickcheck' erop losgelaten, een snelzoekysteem binnen HAVANK dat alleen de vingerafdrukken van asielaanvragers doorzoekt, waardoor het aanmeldcentrum binnen een uur weet met wie ze te maken hebben en of deze asielaanvrager zich al eerder in een ander land had aangemeld. Zo ja, dan moet volgens het Europese akkoord van Dublin de aanvrager ter uitzetting worden teruggestuurd naar het land van de eerste aanvraag.
Europa heeft een eigen databank met vingerafdrukken, Eurodac. De FBI in de Verenigde Staten beheert een bestand van ruim 250 miljoen vingerafdrukken.
In de biometrie geldt digitale vingerafdruktechniek als een van de betrouwbaarste methoden voor persoonsverificatie. Hij wordt daarin voornamelijk toegepast als beveiligingsmiddel en is met de nieuwste technieken heel makkelijk te gebruiken. Een politieagent met een scanapparaatje kan bijvoorbeeld op straat iemands vingerafdruk controleren. De vingerafdruk wordt door het apparaat gelezen en via een mobiele telefoon, die is aangesloten op de centrale databank, wordt die zeer snel vergeleken met de opgeslagen afdrukken. Meestal wordt ter verifiëring nog een tweede identificatiemiddel gebruikt, zoals een paspoort of rijbewijs. Eenzelfde apparaatje kan dienen ter beveiliging van toegangen van gebouwen, vlieghavens, stadions en instellingen.