Debora (persoon)
Van Wikipedia
De naam Debora betekent "Bij". Ze komt in de Bijbel voor.
- Een persoon uit het Bijbelboek Richteren (in de NBV Rechters geheten) uit het Oude Testament van de Bijbel (ook wel: de Hebreeuwse Bijbel). Debora was een profetes en de vierde rechter over Israël in de tijd voor de monarchie. Zij sprak recht onder de naar haar genoemde Deborapalm. Haar verhaal wordt in het boek Rechters tweemaal verteld: in hoofdstuk 4 in proza en in hoofdstuk 5 in poëzie. Het betreft de geschiedenis van de strijd tussen Barak en de over Israël regerende hardvochtige koning Jabin. Debora profeteerde dat Barak met 10.000 man moest optrekken tegen Jabins legeroverste Sisera, en dat de HEERE het leger van Sisera aan hem zou uitleveren. Aldus geschiedde. Sisera's leger werd verpletterend verslagen en Sisera zocht zijn heil in de tent van de vermeende bondgenote Jaël. Zij vermoordde hem echter door, toen hij lag te slapen, een tentpin door zijn hoofd te slaan. In hoofdstuk 5 volgt deze geschiedenis in liedvorm, zoals het die dag door Debora en Barak zou zijn gezongen.
- De voedster van Rebekka, die haar uit haar vaderland en de woonplaats van Nachor, in Mesopotamië naar Izak begeleidt. Ze sterft op hoge leeftijd te Bethel, en wordt begraven onder een eik, die men daarna "De eik van geween" noemde.
{{{afb_links}}} | Richters | {{{afb_rechts}}} | {{{afb_groot}}} |
---|---|---|---|
Otniël - Ehud - Samgar - Debora en Barak - Gideon - Abimelech - Tola - Jaïr - Jefta - Ebsan - Elon - Abdon - Simson - Eli - Samuël |