Dirk Jan de Geer
Van Wikipedia
Dirk Jan de Geer (Groningen, 14 december 1870 – Soest, 27 november 1960) was voorzitter van de Nederlandse ministerraad (minister-president) van 1926 tot 1929 en van 1939 tot 1940.
Jonkheer de Geer werd in 1933 benoemd tot Minister van Staat. Deze titel werd hem in 1947 ontnomen; de tweede keer in de geschiedenis dat zulks is gebeurd.
De Geer heeft aan het begin van de Tweede Wereldoorlog (toen het kabinet naar Londen was gevlucht) een (vrij) vage rol gespeeld. Uiteindelijk kwam het er op neer dat Prof. P.S. Gerbrandy in opdracht van Koningin Wilhelmina een nieuw kabinet vormde waarin voor De Geer geen plaats meer was. Zonder toestemming van Gerbrandy keerde De Geer vervolgens terug naar het bezette Nederland.
De Geer was een belangrijk staatsman in de eerste helft van de 20e eeuw. Hij was diverse malen Tweede Kamerlid, en tevens raadslid in Rotterdam, gedeputeerde van Zuid-Holland en burgemeester van Arnhem.
De Geer was echter sinds het vertrek van De Savornin Lohman vooral leider van de Christelijk-Historische Unie (CHU), binnen welke partij hij aanvankelijk als vooruitstrevend te boek stond. Tussen 1921 en 1940 was hij enkele malen minister, vooral van Financiën. Een belangrijk wetgevend succes was zijn Financiële-Verhoudingswet.
In 1939 was hij leider van het eerste kabinet met sociaaldemocraten.
Zijn langdurige politieke loopbaan moest hij in 1940 gedesillusioneerd beëindigen, omdat koningin Wilhelmina het vertrouwen in hem verloor vanwege zijn defaitistische houding. In 1942 publiceerde De Geer een brochure waarin hij zijn terugkeer uit Londen verdedigde en waarin hij de aangaf geen heil te zien in een voortzetting van de oorlog tegen de Duitsers. Deze houding bracht hem na de oorlog voor de bijzondere strafrechter en werd hij veroordeeld wegens opzettelijke benadeling van de staat. Op 12 november 1947 werd hij ontslagen als minister van staat. Tevens moest hij al zijn onderscheidingen inleveren.
[bewerk] Externe link
Voorganger: A.J.A.A. baron van Heemstra |
Burgemeester van Arnhem 1920-1921 |
Opvolger: S.J.R. de Monchy |
Voorganger: S. de Vries Czn |
Minister van Financiën 1921-1923 |
Opvolger: H. Colijn |
Voorganger: Ch.J.M. Ruijs de Beerenbrouck |
Minister van Binnenlandse Zaken en Landbouw 1925-1926 |
Opvolger: J.B. Kan |
Voorganger: H. Colijn |
Minister van Financiën 1926-1933 |
Opvolger: P.J. Oud |
Voorganger: H. Colijn |
Voorzitter van de Ministerraad 1926-1929 |
Opvolger: Ch.J.M. Ruijs de Beerenbrouck |
Voorganger: H. Colijn |
Minister van Algemene Zaken a.i. 1939-1940 |
Opvolger: H. van Boeijen |
Voorganger: C.W. Bodenhausen |
Minister van Financiën 1939-1940 |
Opvolger: Ch.J.I.M. Welter |
Voorganger: H. Colijn |
Voorzitter van de Ministerraad 1939-1940 |
Opvolger: P.S. Gerbrandy |
Categorieën: Nederlandse adel | Nederlands minister van Algemene Zaken | Nederlands minister van Binnenlandse Zaken | Nederlands minister van Financiën | Nederlands minister van Staat | Minister-president van Nederland | Nederlands persoon in de Tweede Wereldoorlog | Tweede Kamerlid | Burgemeester van Arnhem | CHU-politicus | CHP