Fernand Alexander
Van Wikipedia
Fernand Albert Richard Alexander (Brugge, 1927 - De Haan, 30 december 1980) was een Belgisch doctor en professor. Hij leidde van 1955 tot zijn dood in 1980 het Zeepreventorium.
Inhoud |
[bewerk] Korte biografie
Na studies te hebben gevolgd aan de Rijksuniversiteit van Gent (RUG), is dr. Alexander snel hoofdgeneesheer van het Zeepreventorium De Haan geworden. Onder zijn leiding heeft het Zeepreventorium (ZPM) een wereldfaam verworven in het behandelen van astma bij kinderpatiënten.
Naast zijn talrijke functies (professor aan de Vrije Universiteit Brussel, lid van verscheidene beheerraden, reserve officier, enz.) was prof. dr. F. Alexander ook belast met vertrouwensopdrachten, maar zijn levenswerk bestond uit het ZPM en doceren aan de universiteit.
Zijn charisme liet hem toe gemakkelijk banden te leggen met een waaier van mensen die ging van de "gewone man" tot de "groten dezer eeuw", wat bleek uit de talrijke reacties op zijn plotse overlijden. Het leven van Fernand Alexander was totaal gewijd aan het Zeepreventorium dat zowel de oorzaak als de plaats van zijn dood was.
[bewerk] Het Zeepreventorium De Haan
Fernand Alexander kwam als stagiair van de Rijksuniversiteit Gent in 1947 in het Zeepreventorium te De Haan, dat toen onder leiding stond van Fernand Parisel. De klemtoon van het preventorium lag op de behandeling van beentuberculose in het Medisch Paviljoen. Het hoofdgebouw (Solvay-gebouw) bleef ongebruikt na de tweede wereldoorlog, en dit tot in 1953.
In 1955 nam Fernand Alexander de leiding van het ZPM over. Vanaf dan was het ZPM van De Haan "zijn" preventorium. Er werd geen onderscheid meer gemaakt tussen de twee entiteiten vanaf 1957. Dankzij het gebruik van antibiotica daalde het aantal tuberculose-slachtoffers en profileerde het preventorium zich als centrum voor de behandeling van astma.
In 1961 werd het HISS opgericht: het Hoger Instituut voor Sociale Studiën. Het preventorium kon daardoor beschikken over goedkope arbeidskrachten, namelijk studenten en stagiairs (begeleiders van de kinderen). Deze monitoren werden pappies en mammies genoemd, en deze traditie is tot op heden in gebruik. De opvoeders bleven twee weken in het preventorium en sliepen in het gebouw zelf. Dankzij deze slimme zet kon de opmars van het preventorium starten.
Professor Alexander had grootse plannen, en daarvoor was er geld nodig. Een concert van Gilbert Bécaud (1963) bracht 350.000 BEF op, en daarmee kon een zeewaterzwembad in het Medisch Paviljoen gebouwd worden. Regelmatig werden er Sprookjesnachten georganiseerd die voor extra geldmiddelen zorgden. Talrijke artiesten traden gratis op: dit gebeurde eerst in een tent voor het hoofdgebouw, nadien in de Tritonzaal dat zojuist afgewerkt was. Artisten waren bijvoorbeeld Annie Cordy, Tony Corsari, Franck Pourcel, Françoix Glorieux, Salvatore Adamo. De Tritonzaal werd zelfs gebruikt voor de interieur-scènes van Franz, een film van (en met) Jacques Brel.
Het ZPM genoot van een internationale faam en geneesheren van over de hele wereld kwamen regelmatig op werkbezoek. Op het hoogtepunt van het preventorium kon de instelling beschikken over een tandartskabinet, een radiologie-afdeling, spirologie (onderzoek van de longfunctie), verschillende kinesie-zalen en een relaxatie-ruimte. Het preventorium Georges Born te Wenduine werd zelf een annexe van het preventorium. Tot in 1969 (het jaar dat de Noordzee bevroor) droegen de kinderen korte broeken zelfs in de winter. Pas later werden de bekende trainingspakken ingevoerd.
Eén van de meest opvallende kenmerken van het leven op het ZPM, was dat alle kinderen veel aan sport deden (zwemmen, handbal, basketbal, crossen in de duinen of op het strand) en zelfs in aanraking kwamen met de dieren (geiten, schapen, ezel, katten, honden, eenden, konijnen) van de "Kinderboederij" van het ZPM; dit was precies bedoeld om de kinderen te wennen aan allergene toestanden die zij buiten het ZPM onvermijdelijk mee zouden maken.
Het onderwijs gebeurde in kleine groepen, iedere klas telde gemiddeld een tiental leerlingen. Omdat patiënten soms halverwege het jaar ingeschreven werden, was het onderwijs zeer individueel gericht. Door ziekte hadden bepaalde leerlingen een schoolachterstand opgelopen.
Alles werd in het werk gesteld om de kinderen hun astma aandoeningen te leren beheersen en zo een zo normaal mogelijk leven te leiden buiten het wereldje van het ZPM. De belangrijkste aspecten van de therapie waren: zo weinig mogelijk afhangen van medicaties, zo veel mogelijk huisstof elimineren, zo veel mogelijk aan sport doen en opnieuw leren ademen (via kinesitherapie). De resultaten ware zo verbijsterend dat bezoekers van het ZPM niet konden geloven dat die "actieve kinderen" aan astma leden.
[bewerk] Moeilijke jaren en tragische afloop
In 1973 was er de oliekrisis in België en de staat moest besparen. Het werd moeilijker en moeilijker om een kind in het preventorium te plaatsen. Minder opgenomen kinderen betekende minder opbrengsten, terwijl de kosten nagenoeg onveranderd bleven. Het preventorium was een v.z.w. dan enkel kon rekenen op een vaste toelage per opgenomen kind. Fernand Alexander moest al zijn energie gebruiken om het preventorium draaiende te houden, en zat dan ook vaak in Brussel om geld voor het preventorium te vinden. Het beheer van Fernand Alexander werd in vraag gesteld en bemoeilijkt door een aantal personeelsleden die het niet eens waren met zijn beleid. Dokter Fernand Alexander pleegde zelfmoord in zijn woning op het terrein van het ZPM in de nacht van 29 op 30 december 1980.