Fries-Drentsche oorlog
Van Wikipedia
De Fries-Drentsche oorlog of Friese aanval op Drenthe 1231-1233 was een aanval van een Fries leger onder leiding van Wilbrand van Oldenburg op Drenthe.
Op 28 juli 1227 sneuvelde bisschop Otto II met vele ridders tijdens de Slag bij Ane in Drenthe. De opvolger van Otto II, Wilbrand van Oldenburg, riep de Friezen op hem te steunen tegen de opstandige Drenthen.
In 1231 leed deze situatie tot oorlog. De kroniekschrijver van de Quedam Narracio (Vertelling over Groningen, Drente en Coevorden) legde er de nadruk op dat de Friezen in het geheel niet verplicht waren tot deze militaire hulp. "Zij zijn immers vrije mensen en ontslagen van harde heerschappij". Zij deden dan ook mee uit zuiver en vroom meegevoel "en ook om de aflaat".
De belangstelling voor deze oorlog was zo groot dat het leger in tweeën gedeeld moest worden. De strijders uit Stavoren, Westergo, het Nijland (ingepolderde Middelzee), Borndego en uit Smallingerland kwamen bij Bakkeveen samen. De anderen, tussen Leeuwarden en de Lauwers woonachtig, trokken langs de Marne Groningen binnen en werden door de bisschop persoonlijk aangevoerd.
De oorlog was geen succes. Integendeel, de Friezen verloren de slag door verraad en er sneuvelden vijftig man, terwijl een groot aantal anderen door de Drenten in de boeien werd geslagen. Voor het zieleheil van de gesneuvelde Friezen werd bij Mariënberg een klooster gesticht.