Gemeentetram Groningen
Van Wikipedia
Op 1 maart 1906 werd te Groningen de Gemeentetram Groningen (GTG) opgericht. Dit nieuwe gemeentebedrijf nam op deze datum het bestaande trambedrijf over, de 'Société Anonyme Belge des Tramways de Groningen et de la Province' (TGP) gevestigd te Brussel. Dit bedrijf was op zijn beurt opgericht op 8 mei 1880 en exploiteerde bij overname drie paardentramlijnen in de stad Groningen. Tot 1910 werd de paardentractie gehandhaafd, waarna deze door de elektrische tram werd vervangen. De GTG reed op meterspoor.
Op 1 maart 1910 opende de GTG de eerste twee tramlijnen, lijn 1 op de route Halte SS (Noorderstation) – Groote Markt – Heereweg, lijn 3 ging de verbinding verzorgen van de Groote Markt naar het Hoofdstation.
Een maand later, op 1 april 1910, kwam er een derde lijn bij, lijn 2 van de Kraneweg via het A-kerkhof en Groote Markt naar de Oostersingel. Een vierde tramlijn, lijn 4, verscheen op 1 juni 1915 en ging de verbinding verzorgen van de Groote Markt naar de Veemarkt.
Het lijnennet van de GTG werd in 1921 gecompleteerd met de buitenlijn, lijn 5, die de Groote Markt via de Heereweg ging verbinden met Haren, Glimmen en station De Punt. Hiermee kwam de elektrische tram nog een klein stukje in de provincie Drenthe. Deze lijn werd in fasen geopend tussen 20 april en 1 oktober 1921. Het net had nu een lengte van 18 km.
Zes jaar later, in 1927, werd tramlijn 2 vervangen door de eerste trolleybus van Nederland, die reed van de Groote Markt naar de Kraneweg. Deze werd toen nog niet zo genoemd maar was 'een tram zonder rails'. Het oostelijke deel van lijn 2 naar de Oostersingel werd opgeheven. In 1928 werd ook de route van tramlijn 4 opgenomen in trolleybuslijn 2 die toen ging doorrijden naar de Meeuwerderweg. De proef beviel blijkbaar goed, want deze eerste trolleybuslijn bleef bestaan tot 1965. Later werden ook de lijnen 1 en 3 hierdoor vervangen.
Buitenlijn 5 werd omdat het steeds drukker wordende verkeer op de Rijksstraatweg een probleem ging vormen. De tram reed hier enkelsporig aan de kant van de weg, met enkele wisselplaatsen. Rijkswaterstaat wilde van de tram af en zo kwam op 1 augustus 1939 een einde aan de tram naar Haren. Wel bleven er nog trams rijden tot aan de gemeentegrens bij de Esserweg. Het nog maar 18 jaar oude trammaterieel werd, op twee motorwagens na, gesloopt.
Lijn 1 was tegelijk met lijn 5 ook opgeheven, doch keerde na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in mei 1940 terug. De sporen van lijn 5 waren toen al opgebroken. Lijn 3 was gaan doorrijden naar het Noorderstation. De overgebleven twee tramlijnen bleven, met een onderbreking van enkele maanden in de winter 1944-’45, in dienst tot 13 december 1949. Toen werden ook lijn 1 (Noorderstation / Groote Markt – Heereweg / Esserweg) en lijn 3 (Noorderstation / Groote Markt – Hoofdstation) door trolleybussen vervangen. Het bedrijf ging verder als Gemeentelijk Vervoerbedrijf Groningen (GVG).
- Zie verder het artikel over de Groningse trolleybus.
Inhoud |
[bewerk] Trammaterieel
Voor de dienst op de stadslijnen beschikte de GTG over 20 tweeassige motorwagens, gebouwd in 1909 door MAN te Neurenberg. Zij waren donkergroen van kleur en droegen de nummers 1-16 en 26-29. In 1915 kwamen er nog 5 motorwagens bij van een iets grotere uitvoering, met de nummers 31-35. Voorts waren er nog 4 gesloten (17-20) en 6 open bijwagens (21-25, 30).
Met de ingebruikname van buitenlijn 5 naar Haren kwam er in 1921 nieuw materieel bij. Dit betrof 7 tweeassige motorwagens gebouwd door HAWA te Hannover met de nummers 36-42. Deze motorwagens waren op enkele details na bijna gelijk aan de in datzelfde jaar aan de Haagse tram geleverde motorwagens 265-279. Ook de kleur, crème met bruin, was gelijk aan die van de Haagse trams. Belangrijkste verschillen waren de spoorwijdte, meterspoor respectievelijk normaalspoor en het feit dat de Groningse trams twee koplampen aan ieder balkon hadden. Ook de stroomafnemer had een ander model. Voorts werden er nog 6 bijpassende bijwagens met de nummers 43-48. geleverd, die gelijk waren aan de motorwagens, maar dan zonder motoren, schakelkasten, koplampen etc.
Met de opheffing van de tram naar Haren werden deze nog maar 18 jaar oude trams op twee motorwagens na gesloopt. Een jaar later had men deze nog goed kunnen gebruiken nadat Nederland in mei 1940 bezet was en benzineschaarste al spoedig aan de orde was. Wel waren de motorwagens 39 en 40 nog beschikbaar voor extra trams naar de Esserweg.
Toen in 1949 het trambedrijf werd opgeheven werden de 19 nog aanwezige motorwagens in een tramdorp van noodwoningen geplaatst nabij de Friesestraatweg. Enkele jaren later, in 1954, werd alles gesloopt.
[bewerk] Kolentram
Naast de trams voor passagiersvervoer bestond er in Groningen ook nog een kolentram. Deze vervoerde vanaf 1921 de zwarte brandstof van het Noorderstation naar de Gasfabriek. Nog enkele jaren na de opheffing van de rest van het trambedrijf reed deze zijn ritjes tot het einde in 1960. Nog tot in de jaren zeventig hebben er tramrails in de Noorderstationstraat gelegen.
[bewerk] Een Groningse museumtram
Toen in 1981 het Gemeentelijk Vervoerbedrijf Groningen zijn 75-jarige bestaan ging vieren betreurde men het feit dat er van de Groningse tram niets meer bewaard was gebleven. Echter, bij de Electrische Museumtramlijn Amsterdam (EMA) bleek een Haagse motorwagen aanwezig te zijn van hetzelfde type en bouwjaar als Groningen ooit bezat. Deze motorwagen was als pekelmotorwagen buiten dienst gesteld en wachtte op restauratie. Dit kwam de Groningers goed uit en zo verhuisde de HTM 267 (H16) naar Groningen, waar deze in enkele maanden tijd werd omgetoverd tot een gele Groninger tram. Hij kreeg het nummer 41. Alleen was deze tram normaalsporig i.p.v. metersporig. Bij de jubileumviering in maart 1981 stond de tram te pronken naast de Martinitoren.
Daarna vertrok deze naar Den Haag om rijvaardig gemaakt te worden en vanaf de zomer van 1981 deed de Groningse 41 dienst op de Museumtramlijn in Amsterdam. 25 jaar later, bij het eeuwfeest van het Groningse vervoerbedrijf, keerde de motorwagen in juni 2006 nog eens terug om de Groningers te herinneren aan hun tramverleden.