Gezelligheid
Van Wikipedia
Gezelligheid geeft een bepaalde aangename omstandigheid of gevoel weer, een vorm van knusheid, vriendelijkheid, huiselijkheid, vertrouwdheid, kneuterigheid enz. Meestal heeft gezelligheid te maken met anderen samen te zijn (in goed gezelschap). Het kan ergens gezellig zijn (de sfeer), iemand kan gezellig zijn, maar bijvoorbeeld ook een interieur kan gezellig zijn.
Enkele voorbeelden van typische contexten waarin men het veelal over gezelligheid heeft:
- Koffie drinken en een koekje eten bij de buren
- Een kroeg bezoeken
- Rond een kampvuur of bij de open haard zitten
- Ouders of grootouders bezoeken
- Spelletjes spelen
- Schemeren (met of zonder waxinelichtjes)
- Natafelen
- Een terrasje pikken
Gezelligheid wordt gezien als iets typisch Nederlands. Toch is dat niet waar, ook andere landen kennen het, alleen is er niet altijd een woord voor. Het Duitse Gemütlichkeit komt een aardig eind in de goede richting, en het Deense bijvoeglijk naamwoord hyggelig (verwant met het Nederlandse heuglijk) komt met sommige betekenisnuances nog net wat dichter bij ons 'gezellig'. Hyggelig lijkt met zijn betekenis tussen 'gezellig' en 'knus' in te zitten. Naast het bijvoegelijk naamwoord bestaat in het Deens tevens het werkwoord at hygge, dat ongeveer het gezellig maken betekent.
Wel is het zo dat men in Nederland veel omstandigheden gezellig noemt, bij het kneuterige af.
[bewerk] Ironie
Men hoort ook nog wel de in de jaren '90 opgang makende turbotaalterm gezellie, die een enigszins ironiserende klank kan hebben.
De opmerking: "Nou, het was er gezellig hoor", kan met een bepaalde intonatie ironie uitdrukken, met de betekenis dat het juist niet gezellig was.