Hânif
Van Wikipedia
Het bijvoeglijke naamwoord hânif betekent ware gelovige. Hiermee worden zij aangeduid die al voor het ontstaan van de islam een monotheïstisch geloof aanhingen. De Koran noemt Abraham een hânif (meervoud: hoenafa), maar ook Adam en Jezus zijn volgens de islam hoenafa. Kenmerk van een hânif is het veroordelen de heidense, religieuze praktijken, zonder joods of christelijk te zijn.
In de islam bestaan een aantal elementen die reeds aanwezig waren voor de komst van Mohammed o.a. djinns, besnijdenis, de bijzondere status van de Ka'aba te Mekka, de maankalender, het slachten van offerdieren. Dit zijn deels elementen die volgens de Koran altijd tot de ware religie behoord hebben, maar waarvan de mens in de loop der geschiedenis de betekenis van was vergeten.
Men dient de term hânif niet te verwarren met de Hanafitische leerschool. Dat slaat op een van de vier grote juridische scholen (madhhab) van de soennitische islam.