Heveskesklooster
Van Wikipedia
Heveskesklooster is een wierde in de gemeente Delfzijl in de Nederlandse provincie Groningen. De wierde ligt iets ten zuiden van het verdwenen dorp Heveskes.
De naam verwijst naar het klooster Oosterwierum dat hier tot in de zestiende eeuw heeft gestaan. De benaming komt eerst in de 19e eeuw in zwang. Het klooster, een johannietercommanderij wordt voor het eerst vermeld in 1319 en was waarschijnlijk niet veel eerder gesticht. De meeste vestigingen van de Johannieters in Nederland leken meer op welvoorziene landgoederen dan op werkelijke kloostergemeenschappen. Het klooster had een stadshuis in Groningen in de Schoolstraat, dit pand werd later het Ommelanderhuis.
De wierde werd in de jaren 1982-1988 archeologisch onderzocht als noodonderzoek in het kader van de Monumentenwet. De opgravingen werden verricht door het Biologisch-Archeologisch Instituut (BAI) en werden afgerond in 1986. Daarbij werden niet alleen resten van het klooster gevonden, maar ook het meest noordelijke hunebed in Nederland en een steenkist. Het hunebed (met het nummer G5 of G2, afhankelijk van de nummering volgens het systeem van Van Giffen) werd geheel onverwacht in 1982 gevonden, twee meter onder de klei. In 1984 werd nog een steenkist uit het Neolithicum gevonden. Het hunebed was van het type 'vergrote dolmen'. De 6 zij-, 1 sluit-, en 3 dekstenen werden naar het AquariOm in Delfzijl overgebracht. De steenkist is in het Hunebedcentrum in Borger te bezichtigen. Waarom het bijzonder gesitueerde en uitzonderlijk unieke hunebed niet mocht blijven liggen op de vindplaats heeft te maken met de oprukkende industrie van Delfzijl. Het vormt hiermee één van de grote uitzonderingen van gesloopte archeologische monumenten in de moderne tijd. Het stenen grafmonument was omstreeks 3400 v.Chr. gebouwd op het dekzand, en omstreeks 2200 v.Chr. gedeeltelijk gesloopt. In de loop der tijd werd het hunebed door lagen veen en klei aan het oog onttrokken.
De bewoning van de wierde kan (met uitzondering van de periode van het hunebed) in vier periodes worden ingedeeld:
- oudste wierdebewoning, tweede helft 1e eeuw v.Chr. - eind 4e / begin 5e eeuw na Chr.
- vroegmiddeleeuwse wierdebewoning, ca. 800 - 1300.
- laat-middeleeuwse wierdebewoning, ca. 1300 - 1610.
- jongste wierdebewoning, 1610-1975.
In de vroegste perioden werd de wierde waarschijnlijk door slechts één boerderijbehuizing bezet van het type woonstalhuis. In de late middeleeuwen stonden er twee omgrachte kerkelijke gebouwen. Het klooster werd in 1586 tijdens de tachtigjarige oorlog door brand verwoest.
Bronnen en referenties: |
|