Hypercholesterolemie
Van Wikipedia
Hypercholesterolemie | ||
ICD-10 | E78..0 | |
ICD-9 | 272.0 | |
DiseasesDB | 6226 | |
MeSH | C18.452.339.500.396 |
Hypercholesterolemie is een stofwisselingsstoornis waarbij een te hoog gehalte cholesterol in het bloed aanwezig is.
Cholesterol is een vetachtige, niet in water oplosbare, stof die in ons lichaam onder andere als bouwstof wordt gebruikt. Het is een onmisbare stof voor het menselijk lichaam. Echter, een teveel aan cholesterol is slecht voor de gezondheid. Het kan zich ophopen in de binnenzijde van de wanden van bloedvaten in de vorm van plaques (= atheroomplaques). Deze bloedvaten kunnen hierdoor dichtslibben (=arteriosclerose), waardoor uiteindelijk hart- en vaatziekten kunnen ontstaan (atheromatose).
[bewerk] Goede en slechte cholesterol
Vaak wordt gesproken van goede en slechte cholesterol. In feite is dit onderscheid onterecht. Er bestaat namelijk maar één soort cholesterol en die is goed noch slecht. In werkelijkheid komt cholesterol in het bloed vrijwel niet in vrije vorm voor, maar altijd in verbindingen met transporteiwitten die men apoproteïnen noemt. Door de verbinding tussen een apoproteïne en een lipide ontstaat een lipoproteïne, die de lipide oplosbaar maakt in het bloed. Twee lipoproteïnen zijn van bijzonder belang als het om cholesterol gaat: lipoproteïnen met lage densiteit (LDL) en lipoproteïnen met hoge densiteit (HDL).
LDL dient hoofdzakelijk voor het transport van cholesterol uit de lever naar de andere organen. De cholesterol die aan LDL gebonden is (LDL-c) kan dan ook afgezet worden in de bloedvaten – vandaar zijn reputatie van slechte cholesterol. Eenmaal afgezet in de bloedvaten draagt hij immers bij aan het ontstaan of de uitbreiding van atheroomplaques. Daarom noemt men LDL-c ook atherogeen. Wanneer een atheroomplaque scheurt of breekt, draagt dat bij tot de vorming van klonters, die op hun beurt aan de basis kunnen liggen van een infarct of beroerte.
HDL daarentegen dient hoofdzakelijk om overtollig cholesterol uit het lichaam (en dus ook uit atheroomplaques) af te voeren en terug te brengen naar de lever voor recycling. Aan HDL gebonden cholesterol (HDL-c) wordt dus gerecupereerd en geniet dus de reputatie van goede cholesterol, die bescherming biedt tegen atherosclerose.
Aangezien LDL-c de oorzakelijke factor van atheromatose is, moet dat gehalte in de eerste plaats naar beneden. Directe meting van de LDL-c is moeilijk. Doorgaans wordt de hoeveelheid LDL-c dan ook bepaald door berekening op grond van het totale cholesterolgehalte, de HDL-c en de triglyceriden (een andere lipidenvorm), die wel gemakkelijk te meten zijn.
[bewerk] Triglyceriden
Naast LDL- en HDL-cholesterol is dus ook het triglyceridengehalte van het bloed van belang. Triglyceriden is een ander woord voor vet. Wanneer het gehalte aan triglyceriden in het bloed te hoog is, is de kans op hart- en vaatproblemen eveneens verhoogd. Dit komt doordat triglyceriden, net als LDL cholesterol, zich vasthechten aan de wanden van bloedvaten.