Jan Kappeyne van de Coppello
Van Wikipedia
Johannes (Jan) Kappeyne van de Coppello (Den Haag, 2 oktober 1822 — Den Haag, 28 juli 1895) was een energieke, beminnelijke liberale politicus, die in Den Haag een vermaard advocaat was. Mr. Kappeyne van de Coppello stond bekend om zijn rechtskennis, vaardigheid als gevat debater en werklust. Hoewel hij tot de jong-liberalen behoorde, werd hij in 1876 leider van de liberale kamerclub. In 1877 vormde hij het Kabinet-Kappeyne van de Coppello, waarin hij minister van Binnenlandse Zaken werd. Hij bracht de door de confessionelen fel bestreden Wet op het lager onderwijs tot stand. Zijn kabinet viel uiteen door de tegenstelling tussen progressieve en gematigde liberalen. Na 1879 was hij een 'vergeten' staatsman, al kwam hij in 1888 nog in de Eerste Kamer, hij was toen echter veel conservatiever dan voorheen.
Kappeyne stond, als radicaal-liberaal, in christelijke kring zeer slecht bekend. Op 8 december 1874 sprak hij in de Tweede Kamer van de Staten-Generaal waarbij hij het orthodox christelijk volksdeel van die dagen toebeet dat die minderheid maar moest worden onderdrukt, want dan is zij de vlieg , die de ganse zalf bederft, en heeft zij in deze maatschappij geen recht van bestaan. Door Abraham Kuyper werd hij onmiddellijk weersproken. Sedert die tijd stond hij in christelijke kring bekend als de man van de dode vlieg.
Voorganger: J. Heemskerk Azn. |
Minister van Binnenlandse Zaken 1877-1879 |
Opvolger: W. Six |
Voorganger: J. Heemskerk Azn. |
Voorzitter van de Ministerraad 1877-1879 |
Opvolger: C.T. baron van Lynden van Sandenburg |
Bronnen en referenties: |
De informatie op deze pagina, of een eerdere versie daarvan, is geheel of gedeeltelijk afkomstig van www.parlement.com. |