Abraham Kuyper
Van Wikipedia
Abraham Kuyper (Maassluis, 29 oktober 1837 – Den Haag, 8 november 1920) was een Nederlands theoloog, politicus, staatsman en journalist.
Kuyper was oprichter van de eerste politieke partij in Nederland, de ARP, stichtte de Vrije Universiteit, droeg bij aan de vorming van de Gereformeerde Kerken in Nederland en was van 1901 tot 1905 minister-president.
Kuyper was voorman en woordvoerder van een in de tachtiger jaren van de negentiende eeuw gevormde protestantse stroming waarin geloofd werd in het voortdurend ingrijpen van God en werd aangenomen dat de werking hiervan zichtbaar gemaakt kon worden aan de hand van de dagelijkse evenementen (gebeurtenissen).
Voor zijn achterban, een volksdeel dat wel wordt aangeduid als de "kleine luyden" (eenvoudige mensen), was hij de gevierde leider. Zijn tegenstanders waren aanvankelijk vooral de liberalen. Later waren dat de socialisten in de SDAP. Zij wezen het christelijke geloof af als in strijd met de menselijke waardigheid én de uitkomsten van de natuur- en maatschappijwetenschappen. Ook zagen zij het christelijk geloof als een kracht die de mensen van strijd voor lotsverbetering afhoudt of deze tot iets van ondergeschikte betekenis maakt, op zijn minst gezien in het licht van de eeuwigheid.
[bewerk] Chronologisch overzicht
Jaar | Gebeurtenis |
---|---|
1837 | 29 oktober: Abraham Kuyper wordt geboren in Maassluis |
1855 | Studie theologie en klassieke talen aan de Universiteit Leiden (gepromoveerd in de theologie in 1862) |
1863 | 1 juli: trad in het huwelijk met Johanna Hendrika Schaaij |
1863 | werd beroepen tot predikant te Beesd (Betuwe) |
1867 | werd predikant te Utrecht |
1870 | werd predikant te Amsterdam |
1872 | richtte het dagblad De Standaard op, waarvan hij tot 1920 hoofdredacteur bleef |
1874 | werd gekozen als lid van de Tweede Kamer voor de anti-revolutionairen |
1877 | verliet de Tweede Kamer |
1878 | speelde een belangrijke rol bij het petitionnement tegen de schoolwet van Jan Kappeyne van de Coppello en ter ondersteuning van het bijzonder onderwijs |
1879 | richtte de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) op |
1880 | stichtte de Vrije Universiteit te Amsterdam |
1886 | leidde een beweging die zich afsplitste van de Nederlandse Hervormde Kerk (doleantie), in 1892 leiddend tot het ontstaan van de Gereformeerde Kerken in Nederland |
1891 | spreekt de openingsrede uit op het Christelijk Sociaal Congres van het Nederlandsch Werkliedenverbond Patrimonium |
1894 | Kuyper werd opnieuw in de Tweede Kamer gekozen |
1901 | na een verkiezingsoverwinning van de katholieken en anti-revolutionairen vormt Kuyper het Kabinet-Kuyper |
1903 | Kabinet-Kuyper treedt op tegen de Spoorwegstakingen |
1905 | 'rechts' verliest de verkiezingen; Kuyper keert niet terug in de Kamer |
1909 | in de lintjesaffaire blijkt dat iemand in 1903 geld in de ARP-partijkas had gestort, die op voorspraak van Kuyper een onderscheiding had gekregen |
1920 | 8 november: Kuyper overlijdt en wordt begraven te Den Haag |
[bewerk] Kuyper en de kerk
Kuyper werd geboren te Maassluis, als zoon van een predikant. Hij studeerde theologie en klassieke talen aan de Universiteit Leiden, waar hij op zijn vierentwintigste promoveerde. Op zijn vijfentwintigste trouwde hij, en werd hij beroepen in Beesd (Betuwe).
Abraham Kuyper is tijdens zijn studie, naar gebruik in het midden van de negentiende eeuw, als vrijzinnig dominee opgeleid.
Maar tijdens zijn predikantschap in Beesd kwam Kuyper in aanraking met het rechtzinnige, orthodox-gelovige kerkvolk. Mede onder invloed van zijn vrouw werd hij hun leidsman en vertegenwoordiger, en hij bleef dat na zijn beroeping in Amsterdam. Hij heeft zich gedurende zijn verdere leven via het oprichten van een kerk, krant, universiteit en politieke partij, voor (de emancipatie van) deze mensen en hun geloofsbeleving ingezet, omdat hij besefte dat in hun orthodoxe behoeften door de Nederlands Hervormde Kerk met zijn moderne, vrijzinnige leer en belijdenis niet werd voorzien.
Zijn onvrede met de zijns inziens vrijzinnige Nederlandse Hervormde Kerk leidde in 1886 tot een scheuring in deze kerk waarbij Kuyper, na wegens zijn ideeën door het kerkbestuur geschorst te zijn, met enkele tientallen medestanders de Gereformeerde Kerk oprichtte. Weldra kreeg deze kerk een groot aantal leden. De stichting van de kerk werd bekend onder de naam Doleantie, genoemd naar het Latijnse dolere (= klagen, smart). Het doel van deze nieuwe kerk was om weer terug te gaan naar de regels van de Dordtse Kerkorde uit 1619 om daarmee de kerkorganisatie en de geloofsbelijdenis weer bij autonome kerkgemeentes en daarmee bij het kerkvolk te leggen in plaats van bij een centraal geregeld en zijns inziens te vrijzinnig bestuur. Zo kon het kerkvolk, door Kuyper 'kleine luyden' genoemd, tot decentraal kerkelijk zelfbestuur overgaan en zodoende zo dicht mogelijk bij hun kerk en de oorspronkelijke, orthodoxe geloofsbelijdenis komen, zonder dat van bovenaf en zonder inspraak de leer werd verkondigd. Tot de kleine luyden behoorden middenstanders, boeren en ambtenaren, nog steeds de traditionele achterban van het CDA, waarin de ARP samen met de CHU en de KVP in 1980 opging.
[bewerk] Kuyper en de vrouw
In "Antirevolutionair ook in uw Huisgezin", roept Kuyper de "Christengezinnen" op tot bezinning te komen: "Huisgezinnen, ….waarin de vrouw numero één geworden is en manlief de ondergeschikte speelt, zijn zondig saamgestelde gezinnen". Uitzonderingen maakt Kuyper in die gevallen waarin de natuur zelf haar grenzen "onzuiver" laat worden door "het vermannen van het wijf en het verwijven van de man".
Maar de algemene regel is dat de man, "zwak of sterk" , volgens Kuyper "Koning in zijn huis" is en dat "Een man die zijn vrouw in huis "de baas laat spelen" laf en onmannelijk is. Voor Kuyper is het voorgoed en op de meest stellige wijze uitgemaakt dat voor de vrouw geldt: "Uw Wille zal den man onderworpen zijn" en dat hem (de man) "de huiselijke heerschappij toekomt".
De slotsom van Kuyper: "ook al is de vrouw zoo gelukkig een man te bezitten, die in elk opzicht haar meerdere en lief jegens haar bovendien is, dan heeft ze zich toch aan den wil en het gezag ook van zulk een man te onderwerpen".
In tegenstelling tot veel van zijn tijdgenoten kende Kuyper de vrouw in kerkelijke zaken stemrecht toe, terwijl hij meende dat weduwen en ongehuwde vrouwen dat ook voor de politiek behoorden te krijgen.
[bewerk] In de politiek
Kuyper was vier jaar predikant in Amsterdam toen hij in 1874 gekozen werd in de Tweede Kamer. Zijn geestverwanten daar waren de anti-revolutionairen Groen van Prinsterer en Keuchenius. In 1877 verliet hij het parlement, om er pas in 1894 terug te keren.
Politieke partijen met een landelijke organisatie bestonden toen nog niet. In de kiesdistricten waren er kiesverenigingen van liberale, conservatieve, katholieke of anti-revolutionaire signatuur. Het was Kuyper, die in 1879 de eerste politieke partij oprichtte: de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). Deze partij organiseerde het protestants-christelijke gedachtegoed, dat al sinds het begin van de negentiende eeuw sluimerde in de Nederlandse samenleving. Kuyper distantieerde zich door middel van naam en programma van zijn partij van de uit de Verlichting voortgekomen Franse Revolutie die de nadruk legde op volkssoevereiniteit. Om die reden werden politici als Kuyper ook wel de antirevolutionairen genoemd. De aanhang van de ARP was fervent aanhanger van de monarchie, en verdediger van de in Nederlands Indië veroverde gebieden: de koloniën, onder het mom "dienaren van God" te zijn. De rond dezelfde tijd door (kringen rond) Kuyper opgerichte krant De Standaard was nauw gelieerd aan de ARP.
[bewerk] De kijk van Kuyper op het maatschappelijk leven
Zijn kijk op het maatschappelijk leven geeft hij weer in Antirevolutionair óók in uw huisgezin, dat hij in 1880 in wekelijkse artikelen in De Standaard, het orgaan der gereformeerden, liet verschijnen. Hierin stelt hij het dagelijkse huiselijke gezinsleven van belang te zien voor het maatschappelijk leven.
In een compleet huisgezin, dat normaal ontwikkeld is, zouden altijd en overal vijf verhoudingen voorkomen: die tussen ouders en kinderen; tussen man en vrouw; tussen broeders en zusters; tussen die gediend worden en die dienen en tussen eigen en vreemd.
Uit de omgang met vader zou voortkomen: eerbied voor het gezag en zin voor gerechtigheid; uit de omgang met moeder: zin voor een tederder leven; uit de echtelijke band tussen man en vrouw: onderling vertrouwen, wederzijdse inschikkelijkheid en eerbesef; uit de omgang tussen broeders en zusters: vrijheid, gelijkheid en broederschap; uit de omgang tussen hen die gediend worden en hen die dienen: dienstbaarheid.
[bewerk] Kuyper en de arbeiders
In 1889 liet hij Handenarbeid verschijnen. Hierin stelt hij ontevreden arbeiders als een gevaar te zien voor de veiligheid van het maatschappelijk leven. Hij riep op arbeiders bij te brengen met weinig tevreden te zijn.
In 1891 hield hij bij de opening van het een door de christelijke werknemers-organisatie Patrimonium gehouden congres een openingstoespraak. Hierin riep hij de aanwezige arbeiders op af te zien van verbetering van het lot en in plaats hiervan het eeuwige leven op de voorgrond te stellen.
Kuyper brak in 1903 een onder haven- en spoorwegarbeiders gehouden staking met zijn worgwetten. Hij maakte van het politieke conflict een gezagskwestie. Hij veroordeelde de staking als een politiek revolutionaire en anarchistische actie en "misdadige woeling" en stelde elke pressie op "onderkruipers" strafbaar. Er zijn destijds daadwerkelijk stakers voor enige tijd de gevangenis in gegaan. Pas in 1980 werd het stakingsverbod voor ambtenaren en spoorpersoneel ingetrokken.
[bewerk] In wetenschap en organisaties
In 1880 stichtte Kuyper de Vrije Universiteit (VU) te Amsterdam. Zelf werd hij de eerste rector magnificus. De oprichting van de VU had direct te maken met zijn streven naar een volwaardig bestaan voor de orthodox gereformeerden: aan de VU werden predikanten opgeleid die orthodox calvinistisch in de leer waren, in tegenstelling tot predikanten die van de vrijzinnige, overige theologische faculteiten in den lande kwamen. De emancipatie van de Gereformeerden kreeg zo steeds meer gestalte.
Als theoloog was Kuyper ook van betekenis. Bekend is zijn Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid (1894). Kuyper heeft, samen met onder andere dr. Herman Bavinck, gepoogd het calvinisme van de 16e eeuw op de hoogte van zijn tijd (de 19e eeuw) te brengen. Hij ontwikkelde het zogenoemde neocalvinisme. Vooral op het punt van de genadeleer, de heilsleer en de leer over de burgerlijke overheid week dit neocalvinisme af van het oorspronkelijke calvinisme. Velen zijn het spoor van Kuyper gevolgd. Hij werd ook scherp bestreden, onder andere door ds. Gerrit Hendrik Kersten. Kuyper was een omstreden persoon. Door zijn medestanders werd hij op handen gedragen. Door zijn tegenstanders werd hij soms verfoeid. In eigen kring werd Kuyper vooral om zijn visie op de wedergeboorte en het genadeverbond door de theoloog Klaas Schilder bekritiseerd.
Hij stimuleerde de oprichting van scholen waar onderricht gegeven werd in het christelijke geloof en richtte het politieke dagblad De Standaard en het weekblad De Heraut op. Ook het hoger onderwijs werd vernieuwd en kreeg mogelijkheden tot de instelling van bijzondere leerstoelen. Tevens gaf Kuyper het technisch onderwijs een impuls met de reorganisatie van de Polytechnische School in Delft, die Technische Hogeschool werd, de latere TU Delft). Hiermee kwam Nederland op bèta-gebied internationaal beter op de kaart te staan.
Kuyper wenste geen bemoeienis van de regering met het maatschappelijk leven uit vrees voor beïnvloeding in niet-protestantse richting.
[bewerk] In het landsbestuur
In 1901 won de coalitie van anti-revolutionairen en de katholieken van Schaepman de verkiezingen. Kuyper formeerde een kabinet van 8 ministers, en nam zelf binnenlandse zaken voor zijn rekening.
De sociale wetgeving, op gang gekomen onder het kabinet-Pierson, kwam na 1901 min of meer tot stilstand. Dat was niet zozeer te wijten aan de ministers als wel aan de conservatieve jhr. De Savornin Lohman, van wiens steun de regering afhankelijk was.
Ook het strijdpunt bij uitstek van de confessionelen, de gelijkstelling van het bijzonder onderwijs, kwam niet veel verder. Kuyper, onder wiens portefeuille dit alles viel, werd in de pers spottend de "minister van buitenlandse reizen" genoemd. En inderdaad overvleugelde de premier zijn zwakke minister van buitenlandse zaken. Kuyper, door de Boerenoorlog nog meer anti-Engels geworden, werd ervan verdacht een bondgenootschap met Duitsland voor te bereiden. Zover is het nooit gekomen, mede door de strenge neutraliteit van koningin Wilhelmina.
In 1905 verloor de coalitie de verkiezingen aan de Liberale Concentratie. Het kabinet-Kuyper liet één belangrijke nieuwigheid na, de ethische politiek in Nederlands-Indië.
[bewerk] Nadagen
Na zijn verkiezingsnederlaag van 1905 was Kuyper een jaar lang onbereikbaar voor het thuisfront. In die periode maakte hij een grote reis door het gebied rond de Middellandse Zee, waarover hij het reisverslag 'Om de oude wereldzee' schreef.
In 1909 kwam hij in opspraak door de zogeheten 'Lintjesaffaire'. Men ontdekte dat er in 1903 op voorspraak van Kuyper aan de Amsterdamse koopman Rudolph Lehman een koninklijke onderscheiding was gegeven, in ruil waarvoor een jaar later 11.000 gulden in de partijkas van de ARP was gestort. Het ontdekken hiervan en de daarop volgende politieke rel leidde tot Kuypers uitspraak: "Het boetekleed ontsiert den man niet". Overigens reageerde Kamerlid Hugenholtz hierop met: "Maar men hoeft er zich ook niet op te laten voorstaan".
In september 1911 was Kuyper in het nieuws toen hij in Brussel vanaf de openbare weg naakt zichtbaar was -hetgeen verboden was- in zijn hotelkamer aldaar. Kuyper werd hiervoor zelfs kortstondig gevangen gezet.
Kuyper is begraven op de begraafplaats Oud Eik en Duinen te Den Haag, de woonplaats waar hij in 1920 stierf. Het graf bestaat anno 2004 nog steeds en is vanaf de ingang rechts in een van de rijen achter het aulagebouw te vinden.
Zijn zoon Herman Huber Kuyper werd ook een man met grote invloed in de Gereformeerde Kerken. Van 1900 tot 1937 was hij hoogleraar theologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Hij was tevens redacteur van De Heraut en stond als zeer "Deutschfreundlich" bekend. Zijn zoon Elisa Willem Kuyper, de kleinzoon van Abraham, trad in dienst bij de Waffen-SS en sneuvelde als oorlogsverslaggever verbonden aan het Algemeen Handelsblad op 18 januari 1944 bij Kertsj (Rus.) aan het Oostfront.
De historicus Jan Romein schreef in zijn "De lage landen bij de zee" over Kuyper: Kuyper, hoe overdreven ook door zijn aanhang als "man Gods" vereerd en hoe meesterlijk "bespeler" ook "van het klavier des volksconsciëntie" was geen bouwmeester als Thorbecke en hij kon het ook niet zijn.
Een standbeeld van Kuyper staat in de Vrije Universiteit. Begin 2005 werd door twee raadsleden voorgesteld een standbeeld neer te zetten in zijn geboorteplaats. De kwestie verdeelde de Maassluizenaren scherp. Velen vonden de gedenksteen die door Ruud Lubbers in de gevel van het geboortehuis is onthuld meer dan voldoende.
[bewerk] Publicaties van Abraham Kuyper
- De Christus en de sociale nooden en democratische klippen - Amsterdam
- Het Calvinisme, oorsprong en waarborg van onze constitutionele vrijheden. een Nederlandse gedachte. Amsterdam 1874.
- Antirevolutionair óók in uw Huisgezin. Amsterdam 1880.
- Het Sociale Vraagstuk en de Christelijke religie. Rede ter opening van het Sociaal-Congres op 9 november 1891.
- De gemene gratie
- Pro Rege
- Het Calvinisme (een zestal lezingen, de zogeheten 'Stone-lezingen',die Kuyper in oktober 1898 te Princeton (USA) hield.
- Antirevolutionaire Staatkunde (drie delen, 1916-1917)
[bewerk] Publicaties over Kuyper
- Hoedemaker, Ph. J. - Artikel XXXVI onzer Nederduitsche Geloofsbelijdenis tegenover dr. A. Kuyper gehandhaafd - Amsterdam 1901
- Kuyper, H.S.S. en J.H. - De levensavond van dr. A. Kuyper - Kampen 1921
- Praamsma, L. - Abraham Kuyper als kerkhistoricus - Kampen 1945 (dissertatie)
- Leeuwen, P.A. van - Het kerkbegrip in de theologie van Abraham Kuyper - Franeker 1946 (dissertatie)
[bewerk] Biografieën over Kuyper
In 1938 verscheen de eerste wetenschappelijke biografie over Kuyper, Abraham Kuyper (Kampen 1938) van dr. P. Kasteel. Zijn studie belicht Kuyper als politicus. De biografie werd destijds met instemming begroet.
Op donderdag 18 mei 2006 verscheen een nieuwe biografie, Abraham Kuyper. Een biografie (Amsterdam 2006) door Jeroen Koch. Koch heeft zich voornamelijk gericht op Kuypers politieke activiteiten.
Over deze biografie ontstond een groot verschil van mening. Sommigen vinden dat Koch er voldoende in is geslaagd om een eerlijk en wetenschappelijk betrouwbaar beeld van Kuyper te geven. De historicus Arie van Deursen, bekend onder meer door een uitvoerige studie over de VU, heeft het boek van Koch gekraakt. Via het persbericht van het ANP [1] kreeg de kritiek van Van Deursen ruime aandacht in de media. Van Deursen heeft het boek in zeer scherpe bewoordingen aangevallen en typeerde Kochs biografie als 'misselijk' en 'godslasterlijk', in artikelen in het Reformatorisch Dagblad [2] en het Nederlands Dagblad [3].
Van Deursen is van mening dat Koch Kuyper zeer bevooroordeeld heeft beschreven en geeft de voorkeur aan de biografie van George Puchinger, een verzuilde biografie met een sterk hagiografisch karakter die nooit is afgemaakt. Van Deursens kritiek richt zich hoofdzakelijk op:
- Het taalgebruik van Koch. De biografie beschrijft de geloofswereld van Kuyper in seculier-liberale termen van de 21ste eeuw en niet in de woorden die binnen het christendom daarvoor gebruikelijk zijn. Van Deursen geeft als voorbeeld dat Kuyper zou geloven in de 'willekeur van een gramstorige God', dit zouden voor christenen zeer kwetsende bewoordingen zijn. Koch zou Kuyper beschrijven in de toon van een libertijns pamflet met een Somalisch accent.
- Van Deursen is van mening dat een Kuyper-biograaf zich 'uitstekend thuis moet voelen op het terrein van de theologie'. Koch zou onvoldoende zicht hebben op het gereformeerde leven.
De kritiek van Van Deurssen is overgenomen door dr. Jasper Vree, kerkhistoricus aan de VU en dr. Maarten Aalders, eveneens kerkhistoricus aan de VU [4]. Vree heeft evenals Van Deursen erop gewezen dat volgens Koch de visie van Kuyper op geloof en wetenschap niet deugt. Hoe Kuyper aan die visie kwam en waarom die visie niet zou deugen, maakt Koch verder niet duidelijk. Aalders wijst op de onvoldragen toon van de biografie.
De kritiek van Van Deursen is opvallend, omdat in NRC Handelsblad, De Volkskrant en Trouw juist zeer lovende recensies aan het boek van Koch zijn gewijd. In het Nederlands Dagblad van 19 mei 2006 heeft Koch zich verdedigd tegen de kritiek van Van Deursen. Het was voor hem onmogelijk om de toon van binnenuit voor het schrijven van een biografie over Kuyper te vinden. Letterlijk zegt hij: Wel was het mij vrij snel duidelijk dat ik de toon van binnenuit niet kon treffen. Dat is onmogelijk. Tegenover alle ernst en theater van Kuyper heb ik mijn eigen geluid geplaatst, de toon is inderdaad tamelijk luchtig. Mijn biografie is uitdrukkelijk bedoeld voor een algemeen publiek - niet per se voor gereformeerden. Ik beoog de hedendaagse, al dan niet gelovige lezer een begrijpelijk beeld van Kuyper en zijn streven bieden [5].
De begeleidingscommissie heeft de kritiek van Van Deursen van de hand gewezen. Ook historici als Henk te Velde, Herman Langeveld, Gerrit Jan Schutte en George Harinck delen de kritiek van Van Deursen niet. Schutte en Harinck tillen niet te zwaar aan de toonzetting van de biografie.
[bewerk] Zie ook
[bewerk] Externe links
- Abraham Kuyper, Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland, auteur Herman Langeveld
- Dr. A. Kuyper, biografie op www.parlement.com
- Kuyper foundation
- www.neocalvinisme.nl
- Achtergronden bij de spoorwegstaking van 1903
- VPRO's Andere Tijden over de Lintjesaffaire van 1909
- http://www.aspecten.nl
- Biografie van Kuyper in het Biografisch Woordenboek van Nederland
- Stichting voor Reformatorische Wijsbegeerte (SRW)
Voorganger: H. Goeman Borgesius |
Minister van Binnenlandse Zaken 1901-1905 |
Opvolger: P. Rink |
Voorganger: N.G. Pierson |
Voorzitter van de Ministerraad 1901-1905 |
Opvolger: T.H. de Meester |