Jan van Galen
Van Wikipedia
Jan van Galen (1604- 23 maart 1653) was een Nederlands vlootvoogd.
Hij werd in 1604 of 1605 geboren in Essen. Zijn vader stierf al jong en Jan was door geldnood gedwongen zijn fortuin op zee te zoeken in de Republiek. Hij ging, op dat moment luitenant-commandeur van een klein schip, in 1630 in dienst bij de directiekamer van Amsterdam, de Directie voor Vaart op het Oosten en Noorwegen, een particuliere instantie die de oorlogsvloot moest bijstaan, kennelijk meteen als kapitein. Van 1631 tot 1638 voer hij op de konvooidienst in Het Kanaal en de Oostzee. In 1633 viel hij met de Maurits twee Duinkerker Kapers en een kaper uit Lübeck aan en veroverde er twee waarvoor hij een gouden ereketen kreeg. Hij werd in 1635 benoemd tot ordinaris-kapitein, dus in vaste dienst, omdat men bang was dat zo'n bekwaam zeeman anders als kapitein bij een andere marine in dienst zou treden. In 1636 raakte hij voor een paar maanden in Engelse gevangenschap omdat hij een Duinkerker tot in de haven van Helford achtervolgde en prijsnam. Na moeizaam diplomatiek overleg werd hij weer vrijgelaten.
Van Galen behaalde onder meer successen in de Slag bij Duins tegen de Spaans-Portugese vloot (1639). Hij werd eerst door Tromp ingezet als bemiddelaar met de neutrale Engelsen; in de slag zelf deed hij mee aan de aanval op de Santa Tereza, bracht nog een ander galjoen tot zinken en nam er een prijs. In 1645 deed hij op de Goude Maen als schout-bij-nacht en derde in bevel mee aan een groot konvooi naar de Oostzee onder viceadmiraal Witte de With om een Deense blokkade te breken. Daarbij ontstond echter een grote ruzie tussen beiden — Van Galen was nog steeds in particuliere dienst en vertikte het zich door De With te laten kleineren — die ermee eindigde dat Van Galen zijn vlag neerhaalde ende trappende die met voeten, alsoo sijn obstinatie en hardnekkige ongehoorsaemheyd toonde. Door de krijgsraad van de vloot werd hij in de boeien gesloten en toen notabene in Kopenhagen, de hoofdstad van de tegenstander, aan wal gezet, met het verzoek aan de Denen hem gevangen te blijven houden tot De With weer terugkwam! Het Deense hof wist niet goed hoe in deze absurde situatie te handelen; op voorspraak van de Franse gezant werd Van Galen uiteindelijk in vrijheid gesteld.
Daarna was hij in de jaren 1648-1650, nog steeds in dienst van de directie, actief tegen de Barbarijse zeerovers. Bij de reis van 1649 was de latere admiraal Isaac Sweers adelborst op Van Galens Goude Maen; in zijn verslag lezen we hoe Van Galen op 2 juli naar zijn schip in de baai van Cádiz terugkerend in een sloep, met 4000 guldens bij zich verdiend met het als slaaf verkopen van twintig krijgsgevangen Moorse kapers, door een sloep Spaanse schelmen overvallen wordt. Hoewel zijn eigen bemanning vrijwel onbewapend is, weigert de van nature zeer koppige Van Galen het geld af te geven. Alle Nederlanders worden in het hierop volgende gevecht neergestoken; Van Galen zelf krijgt elf steekwonden. Het geld wordt door de Spaanse autoriteiten echter achterhaald, de daders gehangen. In 1650 probeerde hij Salé een verdrag af te dwingen maar dat mislukte doordat een hulpvloot uit Algiers de Marokkaanse haven bijstond.
In datzelfde jaar verliet hij de zeedienst omdat hij voldoende prijzen had genomen ("gewonnen") om te gaan rentenieren; daarbij was hij nog niet geheel hersteld van zijn verwondingen. Na het uitbreken van de Eerste Engelse Oorlog in 1652 kreeg hij op 13 juli het eerbiedig verzoek van de Staten-Generaal als commandeur het commando over te nemen van een flotielje onder Joris van Cats — zelf geen al te krachtdadig commandant — in de Middellandse Zee dat de Engelse Levantvloot verhinderde huiswaarts te varen. Hij aanvaarde onmiddellijk maar wees erop dat hij, alsoo onder de Vloote vremde, en verscheyde van Jalousie bevangen en ingenomen sal vinden. Men begreep op wie hij doelde en hij kreeg speciale bevelen voor Cats en Cornelis Tromp mee dat ze hem hoe dan ook moesten gehoorzamen. Zelfs nu trad hij nadrukkelijk niet in dienst bij de eigenlijke marine, een instelling waar Van Galen zich altijd negatief over uitliet. Op 3 augustus begon hij aan een reis over de Alpen naar Livorno waar hij op 1 september aankwam. Op 7 september veroverde hij in de Slag bij Elba de Phoenix en joeg de rest van de Engelse vloot de neutrale havens van Porto Longone en Livorno in. Hierop wachtte hij de ontwikkelingen af, wat tot een conflict leidde met de Staten-Generaal die op een snelle beslissing gehoopt hadden. Van Galen dreigde met het neerleggen van zijn commando als hij geen vrijheid van handelen kreeg. De Engelsen zonden een grote hulpvloot, maar die keerde weer om toen hij de Britse middellandsezeevloot uiteindelijk vernietigend versloeg in de Slag bij Livorno, 14 maart 1653 (Gregoriaanse kalender). Cornelis Tromp stond toen als kapitein onder zijn commando. Van Galen overleed negen dagen later, op 23 maart (en dus op 13 maart 1653 volgens de Juliaanse kalender wat door verwarring van de twee data 13 en 14 maart tot het misverstand aanleiding heeft gegeven dat hij tijdens de slag sneuvelde), aan de daarbij opgelopen verwondingen. De tweede kanonskogel die zijn schip raakte, verbrijzelde zijn rechteronderbeen. Hij hield dit een poosje verborgen, totdat de opperstuurman het opmerkte en hem dwong zich benedendeks te laten verzorgen. Ter plaatse werd zijn been tot de knie geamputeerd. Van Galen dronk nog een glas wijn en liet zich toen weer naar de commandopositie brengen om verder aan de slag leiding te geven. Ondanks een verzorging in het huis van de Nederlandse gezant te Livorno, Peter van der Straaten, ging zijn toestand door bloedvergiftiging hard achteruit. Hij liet zijn kapiteins naar zijn sterfbed roepen en verzocht dat alle wilden voor het lieve Vaderlant cloeckelijcken strijden, doordien een gerechtige saeck voorhadden en niet te twijfelen of Godt de Heere soude onse waepenen zeegenen.
Daar echte Nederlandse overwinningen in de Eerste Engelse Zeeoorlog wat dun gezaaid waren, viel Van Galen een enorme heldenverering ten deel. Hij ligt begraven in de Nieuwe Kerk te Amsterdam; in 1656 werd een praalgraf opgericht, een werk van Willem de Keyser en Rombout Verhulst; het heeft als grafdicht:
- Hier leit in t'Graf van Eer den dapperen Van Galen,
- Die eerst ging buit op buit Kastiliën afhalen,
- En, met een Leeuwenhert, nabij 't Toskaensche strant,
- De Britten heeft verjaegt, verovert en verbrandt.
Zie ook:
|
|
---|---|