Jugurtha
Van Wikipedia
Jugurtha (160 v. Chr. - 104 v. Chr.) was een Numidische koning ten tijde van de Romeinse Republiek. Zijn opkomst en ondergang wordt beschreven door Gaius Sallustius Crispus in De oorlog tegen Jugurtha.
[bewerk] Opkomst van Jughurtha
In Numidië vochten twee broers, Adherbal en Jugurtha, om de troon. De senaat werd erbij gehaald om te bemiddelen. Het Noord-Afrikaanse koninkrijk werd verdeeld in twee ongelijke delen. Jugurtha kreeg het beste deel van het rijk. Jugurtha was echter niet tevreden met een half koninkrijk. In 115 drong hij Adherbal tot zijn hoofdstad Cirta terug. Na een kort beleg van de stad nam hij de stad in en liet hij alle verdedigers ter dood brengen. Voor de talrijke Italiaanse kooplui onder hen maakte hij geen uitzondering.
[bewerk] De Oorlog tegen Jugurtha
Toen het bericht van de massamoord binnenkwam, raakte het volk in Rome in razernij. Een woedende publieke opinie dwong de senaat tot een oorlogsverklaring. In 111 v. Chr. landde een leger onder de consul Bestia naar Numidië om orde en recht in te voeren, maar hij sloot een voorlopige vrede. De senatoren lieten Jugurtha naar Rome komen om in een rechtszaak zijn integriteit te bewijzen. Enig geld op het juiste moment onder twee tribunen gestrooid, hield de rechtzaak tegen. Jugurtha liet midden in Rome een andere troonpretendent van Numibië vermoorden. In zijn land teruggekeerd hervatte Jugurtha de oorlog met de oude methode.
Hij versloeg in 109 v. Chr. een Romeins leger. De Romeinen konden de situatie niet meer aanzien en de consul Metellus werd naar Numidië gestuurd. Hij herstelde, net zoals Scipio voor Numantia had gedaan, orde en tucht. Zorgvuldig werd alles wat boven de grond uitstak weggemaaid en al gauw was Jugurtha niet meer dan een guerrillero in een verbrand land. Maar de koning kende het terrein beter dan zijn vijanden. Steeds wist hij de Romeinse legers uit handen te blijven. Het enige dat ze konden doen, was het eigendom van de bevolking vernietigen.
[bewerk] Ondergang
Metellus had een bekwaam adjudant in Gaius Marius. Marius was een equites die dank zij de steun van Scipio Aemillianus tot de senatorenstand was opgeklommen. Als equites en protégé van een liberale familie steunde hij de tegenstanders van de optimates. Toen hij een conflict kreeg met zijn superieur, koos het volk hem tot consul. En daarna stuurde de comitia tributa hem als opperbevelhebber naar Numidië, een opdracht die tot dan toe alleen de senaat had gegeven. Marius maakte de oorlog met Jugurtha niet helemaal af. Hij werd voor belangrijker taken in het noorden weggeroepen, want de Teutonen en Cimbren bedreigden Italië. Zijn taak werd door Lucius Cornelius Sulla afgerond. Deze zocht contact met de schoonvader van Jugurtha, Bocchus, heer van Mauretanië, en slaagde erin hem over te halen Jugurtha te verraden. Bocchus garandeerde een veilig overleg tussen Jugurtha en Sulla, waarbij Jugurtha ongewapend en vergezeld van slechts weinig mannen verscheen. Zodra zij hem zagen, hieuwen Sulla's mannen de dienstmannen van de woestijnheer neer en sloegen hem in de ijzers.
Jugurtha werd gevankelijk naar Rome gevoerd en na de triomftocht van Marius in de vochtige kerkers onder het Capitool geworpen. "Het is maar een koele badkamer, die jullie je gasten aanbieden," moet hij in hoon gezegd hebben. Zes dagen vocht hij tegen de dood, tot hij door koude en honger bezweek.