Kantonrechtersformule
Van Wikipedia
De kantonrechtersformule is de richtlijn die is opgesteld door de gezamenlijke Kantonrechters in Nederland voor het bepalen van de hoogte van de zgn. ontbindingsvergoeding.
Zowel de werkgever als de werknemer kunnen de Kantonrechter op voet van art. 7:685 BW verzoeken hun arbeidsovereenkomst op grond van gewichtige redenen te ontbinden. Deze gewichtige redenen kunnen bestaan uit dringende redenen (vergelijk het ontslag op staande voet) of veranderingen in de omstandigheden.
Indien de rechter het verzoek toewijst op grond van veranderingen in de omstandigheden, dan kan hij, op grond van lid 8 van genoemd artikel, aan één van partijen ten laste van de andere een vergoeding toekennen.
Over de hoogte van deze ontbindingsvergoeding (ook bekend onder de fraaie naam "gouden handdruk") was en is veel te doen.
Omdat er tussen de respectieve Kantongerechten en zelfs tussen de respectieve Kantonrechters per kanton aanmerkelijke verschillen bestonden in de toekenning van de vergoedingen, heeft de de Kring van Kantonrechters ter uniformering van de hoogte van de ontbindingsvergoedingen op 8 november 1996 de landelijke kantonrechtersformule 7:685 BW (kortweg: kantonrechtersformule) vastgesteld. Deze formule is in werking getreden op 1 januari 1997, en is gewijzigd met ingang van 1 juni 1998 en 1 november 1999.
Deze kantonrechtersformule is sindsdien de maatstaf aan de hand waarvan de hoogte van de ontbindingsvergoeding wordt bepaald .
De kantonrechtersformule is een aanbeveling, de kantonrechter hoeft de formule dus niet te volgen.
De kantonrechtersformule wordt toegepast zowel wanneer de werkgever om de ontbinding verzoekt, als wanneer de werknemer dat doet. In zijn algemeenheid kan worden gezegd dat het de werknemer is die de (eventuele) vergoeding ontvangt, en derhalve de werkgever die de vergoeding moet betalen. Het spiegelbeeld komt echter, zij het zeer zelden, ook voor.
Inhoud |
[bewerk] Ontbindingsvergoeding
Een ontbindingsvergoeding wordt door de kantonrechter vastgesteld wanneer hij, in een verzoekschriftprocedure, een arbeidsovereenkomst ontbindt.
[bewerk] A*B*C
De kantonrechtersformule luidt als volgt:
- A*B*C
Waarbij:
A = het aantal gewogen dienstjaren
B = de beloning
C = de correctiefactor
[bewerk] Aantal gewogen dienstjaren
Voor de berekening van het aantal gewogen dienstjaren wordt de diensttijd afgerond op hele jaren, waarbij een half jaar naar beneden wordt afgerond, en een half jaar + een dag naar boven. De dienstjaren worden vervolgens als volgt gewogen:
- Elk dienstjaar tot het 40e levensjaar = 1
- Elk dienstjaar vanaf het 40e tot het 50e levensjaar = 1,5
- Elk dienstjaar vanaf het 50e levensjaar = 2
Peildatum voor de leeftijd is de datum van ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Voorbeeld:
Het aantal gewogen dienstjaren voor een medewerker van 53 jaar, met 17 dienstjaren is:
- (3*1) + (10*1,5) + (4*2) = 3+15+8 = 26
Wanneer het dienstverband slechts korte tijd (maximaal een jaar of drie) geduurd heeft, past de kantonrechter doorgaans de kantonrechtersformule niet strikt toe. In het algemeen wordt dan sterk naar boven afgerond.
[bewerk] Beloning
Basis voor de beloning is het laatstgenoten bruto maandsalaris, te vermeerderen met 8% vakantiegeld. Vaste looncomponenten zoals een vaste dertiende maand, een vaste ploegentoeslag of een vaste wachtdiensttoeslag worden hierbij opgeteld.
[bewerk] Correctiefactor
Met de gebruikte correctiefactor laat de kantonrechter zien aan wiens schuld hij de omstandigheden die tot de ontbinding leiden (de ontbindingsgrond), wijt. De kantonrechter kan een correctiefactor van 0 (nul) of hoger gebruiken, bijvoorbeeld 0,5, 1, 2,75 of 5.
[bewerk] Correctiefactor 1
Uitgangspunt is een correctiefactor 1, in dat geval zijn er geen bijzondere omstandigheden die zouden leiden tot een hogere/lagere vergoeding. Dit wordt ook wel een "neutrale" ontbinding genoemd. Bij een ontbindingsgrond die geheel in de risicosfeer van de werkgever ligt, en waarbij geen sprake is van verwijtbaarheid bij één van beide partijen, zal in het algemeen correctiefactor 1 gebruikt worden. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het vervallen van de arbeidsplaats van de werknemer in verband met een reorganisatie (zonder dat zich verdere bijzondere omstandigheden voordoen).
[bewerk] Correctiefactor lager dan 1
Wanneer de kantonrechter van mening is dat, gezien de omstandigheden, een ontslagvergoeding niet op haar plaats is, gebruikt hij de correctiefactor 0 (nul). Uitgangspunt voor een correctiefactor 0 is dat de ontbindingsgrond geheel in de risicosfeer van de werknemer valt, en er geen sprake is van verwijtbaarheid bij één van beide partijen.
[bewerk] Correctiefactor hoger dan 1
Wanneer de kantonrechter van mening is dat de werkgever verwijtbaar heeft gehandeld, kan de kantonrechter een correctiefactor hoger dan 1 gebruiken. De correctiefactor kan flink hoger worden dan 1; zo heeft op 4 augustus 2003 de kantonrechter te Gorinchem een ontbindingsvergoeding met een correctiefactor van meer dan 8 toegekend (vindplaats: JAR 2003, 233), wegens de manier waarop de werkgever het ontslag heeft aangekondigd, het feit dat de werkneemster op verzoek van haar werkgever op een andere functie had gesolliciteerd, maar in haar nieuwe functie vervolgens onvoldoende begeleid is door haar werkgever, en gezien haar chronische ziekte die het haar bemoeilijkt een nieuwe baan te vinden.
[bewerk] Vergoeding en ww
De vergoeding is voor de werknemer een compensatie voor het verlies van zijn inkomen uit arbeid. Naast de vergoeding zal de werknemer, zolang hij werkloos is, meestal ook recht hebben op een werkloosheidsuitkering van het UWV.
In het verleden had de ontbindingsvergoeding geen enkele invloed op het recht op ww. Om de ontbindingsprocedure te ontmoedigen geldt sinds enige jaren dat bij een ontbinding de vergoeding mede gezien moet worden als inkomsten over de opzegtermijn. Over die opzegtermijn heeft de werkloze werknemer dan geen recht op een ww-uitkering.