Koppelwerkwoord
Van Wikipedia
Een koppelwerkwoord verbindt twee delen van een zin, waarbij het ene deel een eigenschap van het andere deel aangeeft. Het deel dat de eigenschap aangeeft is het naamwoordelijk deel van het gezegde.
De Nederlandse koppelwerkwoorden zijn:
- zijn (ook hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord)
- worden (ook hulpwerkwoord)
- blijven (ook hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord)
- schijnen (ook zelfstandig werkwoord)
- lijken
- blijken
- dunken
- heten
- vóórkomen
[bewerk] Literatuur
- Jan Noordegraaf, 'Van 'koppelwoord' naar 'koppelwerkwoord' '. In: Jan Noordegraaf, Voorlopig verleden. Taalkundige plaatsbepalingen, 1797-1960. Münster 1997, 218-219.