Marcus Cornelius Fronto
Van Wikipedia
Marcus Cornelius Fronto (100-170) was een Romeins grammaticus, rhetoricus en advocaat. Hij is geboren in een Italische familie in de gens Cornelia te Cirta in Numidia. Zijn correspondentie met onder meer keizer Marcus Aurelius is bewaard gebleven.
[bewerk] Advocaat en redenaar
Fronto kwam tijdens de regering van Hadrianus naar Rome. Hier vergaarde hij al snel vermaardheid als advocaat en redenaar, waarbij hij enkel zijn verre voorganger Marcus Tullius Cicero als zijn meerdere moest erkennen. Hij vergaarde een groot fortuin, richtte prachtige gebouwen op en kocht de beroemde tuinen van Maecenas aan. Keizer Antoninus Pius, die Fronto's faam kende, stelde hem aan als tutor voor zijn adoptiezonen Marcus Aurelius en Lucius Verus.
In 142 was hij voor twee maanden consul, maar hij wees het proconsulaat van Asia af op grond van zijn gezondheid. Tijdens zijn latere jaren werd hij getroffen door de dood van al zijn kinderen, met uitzondering van één dochter. Zijn talenten als redenaar en rhetoricus werden ten zeerste bewonderd door zijn tijdsgenoten. Enkele navolgers werden naar hem Frontoniani gedoopt. Zij streefden naar herstel van de antieke zuiverheid van de Latijnse taal in plaats van de overdreven stijl van de Griekse sofistische school.
De auteurs uit de Augusteïsche periode zijn ondergewaardeerd, terwijl Ennius, Plautus, Laberius en Sallustius als voorbeelden beschouwd werden. De voornaamste verdienste van Fronto is dat hij voor ons fragmenten van antieke schrijvers heeft overgeleverd die anders voor ons verloren zou zijn gegaan. Tegenwoordig denkt men positiever over zijn invloed op de ontwikkeling van de Latijnse taal.
[bewerk] Overgeleverd werk
Tot 1815 werden twee grammatische werken ten onrechte aan hem toegeschreven, De nominum verborumque differentiis en Exempla elocutionum (de laatste wordt nu toegeschreven aan Arusianus Messius). In 1815 ontdekte Angelo Mai in de Biblioteca Ambrosiana in Milaan een palimpsest handschrift, waar oorspronkelijk brieven van Fronto aan zijn keizerlijke leerlingen met antwoorden stonden. Later vond Mai meer bladen van dit manuscript in de Biblioteca Apostolica Vaticana. Later werd nog een vel gevonden.
De eerste uitgave was door Mai. De huidige standaard editie is de Teubner tekst door M. van den Hout (Leipzig, 1988). De Loeb Classical Library drukte een inmiddels verouderde uitgave met een Engelse vertaling door C. R. Haines in twee delen (1919-1920). Van den Hout publiceerde ook een Engelse commentaar (Leiden, 1999).